Iedere 5 weken verschijnt een column van mij in het Goirles Belang. De eerste twee keer 50 columns (+1) zijn al gebundeld, de derde zal volgen wanneer de 50 weer bereikt is. Hieronder zijn de meest recente columns van de derde reeks in wording te lezen. Neem contact op via ben@benloonen.nl als je interesse hebt in de bundels.
Vorig jaar dreef Micha Wertheim de spot met de ingeroeste “beste wensen” die we elkaar toeroepen aan het begin van het nieuwe jaar. Beste wensen zijn zo sleets, zo nietszeggend. Als je er clownesk naar kijkt kun je daarna niet nog iets wensen, behalve “wensen”. Hoe subliem is de RKK om ons ééns in de 25 jaar een heilig jaar toe te wensen, te wensen dat je de deuren van je hart opent voor barmhartigheid.
De achtergrond van het Heilig Jaar is het boek Leviticus hoofdstuk 25. Leviticus is het hart van de vijf boeken van Mozes uit het Oude Testament. Als je nog ergens een bijbel in huis hebt, lees dat hoofdstuk eens, of anders op internet. Het komt neer op een grote reset, een streep onder scheefgegroeide verhoudingen, onrechtvaardigheden, ongelijkheden en opnieuw beginnen. Iets van die reset is nog te beluisteren in de oproep van de paus aan rijke landen om de schulden van arme landen kwijt te schelden.
De katholieke kerk heeft deze schat uit het joodse erfgoed pas opgediept in het jaar 1300 onder Bonifatius VIII. Hij dacht aan ééns in de 100 jaar, maar al gauw werd dat teruggebracht tot 50 jaar met de overweging dat een mens eenmaal in zijn leven een Heilig Jaar zou moeten kunnen beleven. In 1470 bracht Paulus II de periode terug tot 25 jaar. Pausen hebben het voorrecht op tussendoortjes (tussendeurtjes) als er iets heel bijzonders herdacht moet worden; zo deed paus Franciscus dat in 2016. Maar 2025 is een regulier jubeljaar; het Heilig Jaar 2025 heeft als motto: pelgrims van de hoop. Een mooi motto vind ik, want hoop hebben we eigenlijk niet eens meer, we kunnen hooguit pelgrimeren: op weg zijn naar de hoop.
Een persoonlijke noot. In mijn leven maak ik nu voor de vierde keer een jubeljaar mee. Mijn eerste was in 1950, ten tijde van paus Pius XII, ik was toen 6 jaar. Ik herinner me goed zijn overlijden in 1958; wat waren we geschokt, bedroefd, verweesd. In de katholieke wereld was er een droefheid die misschien vergelijkbaar was met dat van de Russen in 1953 bij het overlijden van Jozef Stalin. Mijn tweede was in 1975 onder paus Paulus VI op wie we heel boos waren omdat hij de geboorteregeling in het verdomboekje zette. Mijn derde was in 2000 onder paus Johannes Paulus II; met gemengde gevoelens maakten we zijn heiligverklaring mee, dat is misschien iets te snel gegaan. En nu de vierde onder paus Franciscus, de paus die op 88-jarige leeftijd, met een halve longontsteking en kortademig, zijn oproepen doet tot staakt het vuren, vrede overal ter wereld en zijn zegen geeft Urbi et Orbi.
Heilig. Waarom heilig zijn als het dichter bij je natuur ligt om egoïst te zijn, een hufter of een rotzak? Wees toch gewoon je zelf! De ultieme reden geeft Leviticus 19 waar God zegt: Wees heilig, want Ik ben heilig. God vraagt het van ons. In die zin wens ik u allen een heilig 2025.
Vorige week donderdagmorgen om kwart voor negen hoorde ik de klokken van de Sint Jan luiden … en was verontrust. Meestal weet ik de klokken wel te duiden: laat op de ochtend een uitvaart, zondag om 10.45 uur om nog wat mensen naar de eucharistieviering te roepen. Ik fietste met mijn boodschappen naar huis en dacht: zou de derde wereldoorlog zijn uitgebroken, is er ergens een atoombom gevallen? Dwaze gedachten natuurlijk. Het is onwaarschijnlijk dat in zo’n geval iemand de klokken van de Sint Jan gaat luiden, daar hebben we andere media voor. Daarnaast is de derde wereldoorlog al een poos aan de gang, die klokken kun je al lang horen luiden. Het is een teken vanuit het onderbewuste dat je dit soort dingen doet denken. Mijn ongerustheid ebde weg toen ik dacht: misschien heeft iemand zich vergist, of is er een heel vroege uitvaart. Maar ik dacht ook: wat een comfortabele ongerustheid mag ik nog hebben. Die staat in geen enkele verhouding tot de wurgende angsten die onze vrienden in Oekraïne hebben, de paniek die mensen voelen in Gaza en Libanon en zo veel andere plaatsen in onze wereld.
Waar moeten we terecht met onze ongerustheid nu de vrije wereld in handen gaat komen van Trump, Poetin het oude tsaristische en stalinistische rijk terug wil hebben en Xi Jinping uit is op wereldheerschappij? Ik zag drie beren broodjes smeren, hi hi hi, ik stond erbij en ik keek er naar. Drie levensgevaarlijke roofdieren jenseits von Gut und Böse bepalen ons lot. Wat moeten we nog zeggen van onze vriend Israël dat maar door gaat met verwoesting en verderf en het uitroeien van de Palestijnse bevolking? Het slaat je met stomheid. Wat kunnen we nog zeggen over ons goede vaderland, het land van Hugo de Groot, het Internationaal Gerechtshof, het land dat in zijn Grondwet de bevordering van de internationale gerechtigheid en vrede heeft opgenomen? Regeerders wilden altijd een baken zijn om veilig op te varen – zo waarlijk helpe mij God almachtig, dat verklaar en beloof ik. En nu is ons polderland aan het verwilderen richting Wilders. Gematigde krachten zitten ziek thuis of zoeken een functie elders. Ving het woord verticale polarisatie op: van boven af worden mensen uit elkaar gespeeld, tegen elkaar opgezet. Problemen worden niet opgelost maar verergerd, zo kun je veel voorgenomen beleidsdaden van dit onzalige kabinet Schoof samenvatten. Het is beschamend dat er zoveel geschrapt wordt van de ontwikkelingshulp. De mensen willen het, dat is de verkiezingsuitslag, zo krijgen wij vanuit Den Haag te horen. Ik las ergens: columnist hou je kop, stop met schrijven.
Nu die klokken. Ik denk dat ze geluid hebben om God wakker te maken. In psalm 44 de verzen 24 en 25 wordt dat niet uitgesloten. “Word wakker, Heer, waarom slaapt U? Ontwaak! Verstoot ons niet voor eeuwig. Waarom verbergt U uw gelaat, waarom vergeet U onze ellende, onze nood?” Laat de kerken staan, laat de klokken luiden, laat ons hopen dat Hij hoort en een Redder stuurt …
Nadia Moussaid, Raoul Heertje en Ramsey Nasr. Met Nadia is het al weer een maand geleden dat ze de hele tafel van Bar Laat aan de rand van de tranen bracht met haar relaas, haar betrokkenheid, haar emotie. Ze was die middag terug gekomen uit Caïro waar ze een ontredderde man had gesproken die 22 familieleden was verloren in Gaza. Er was één baby uit het puin gehaald en nota bene gered door een kleuter. Verbijstering, sprakeloosheid, machteloosheid aan de praattafel. Recent is de aanwezigheid van Heertje en Nasr in Bar Laat, 15 oktober 2024, Sophie Hilbrand had de beurt. Deze twee mannen – van huis uit grappenmakers – waren ook in staat om door de afstomping van de dagelijkse verbijstering heen te dringen en de gasten en de kijkers te raken. Onder onze ogen worden duizenden levens vernietigd, duizenden kinderen gedood of voor hun leven verminkt, benen en armen geamputeerd, ogen voor altijd blind, getraumatiseerd zolang hun ellendige leven nog duurt. Hoe kunnen we in hemelsnaam als mensheid verder, vroeg Ramsey zich af, hoe kunnen we dit laten gebeuren, waarom doen we niets? En alweer was er die sprakeloosheid en machteloosheid en voelde je dat er geen bruggetje meer was naar een lichter onderwerp, laat staan grappen – het lachen vergaan, tegen de formule in. Raoul en Ramsey, de een is van Joodse komaf, de ander van Palestijnse, het verdeelde hen niet. Ze spraken over oplossingen. Volgens Raoul was het helemaal niet ingewikkeld. Erken de staat Israël die in 1947 door de VN gesticht werd, geef ruimte aan de Palestijnen die toen verdreven zijn en aan wie groot onrecht is gedaan. Israël moet terug naar de grenzen van voor 1967 en alles teruggeven wat het nadien ingepikt heeft. Waarom doen we niets? Ik dacht: sommige mensen demonstreren, maar als ze dat op een ongeschikte dag doen (7 oktober) worden ze door Wilders tuig genoemd en mogen ze het land uit met Femke Halsema erbij. Ik dacht: sommige mensen zingen voor de vrede, elke maand 45 minuten lang voor de Heuvelse kerk. Ramsey Nasr vertelde dat hij en zijn vrouw in verwachting zijn van een kind en dat hij bezig is met een boek. Als hun kind straks vragen gaat stellen: waarom deden jullie niets, hoe hebben jullie dit laten gebeuren, dan heeft hij een boek. Je kunt je persoonlijke machteloosheid doorbreken door te schrijven, dat is ook mijn manier, je schrijft een column. Voor iedereen ligt de weg open om op 555 te storten, te geven aan de samenwerkende hulporganisaties. De opperrabbijn van Groot-Brittannië Jonathan Sacks (1948 – 2020) was een fameuze columnist. Op 23 november 2015 behandelde hij de vraag van de aartsbisschop van Canterbury: Waar is God in dit alles? Sacks: “Terreur die wordt aangericht uit naam van God is een wond die het geloof zichzelf toebrengt, aan zijn eigen hart. Pas wanneer de wereldreligies dit erkennen en daarnaar handelen, komt Gods aanwezigheid weer terug naar de plaatsen die we met elkaar delen in onze verbonden levens.”
Het zijn gouden tijden voor de theoloog. Dat dankt hij aan het rechtse kabinet Schoof dat gevormd is door PVV, VVD, NSC en BBB. We leven in een nieuwe werkelijkheid, zo heet het in die kringen, en ook die werkelijkheid begint met woorden. God heeft de hemel en de aarde geschapen. Hij deed dat met woorden. “God zei: laat er licht zijn, en er was licht.” Enzovoort zes dagen lang, totdat hij op de zevende dag rustte. Tussen haakjes: ik geloof heus wel in de evolutietheorie, maakt u zich niet ongerust. Ook Johannes, de schrijver van het vierde evangelie, weet van het woordelijke begin: “In het begin was het Woord.” Welnu, zo gaat het in die nieuwe werkelijkheid ook. Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie zegt: Er is een asielcrisis en hupsakee er is een asielcrisis. Minister Femke Wiersma, minister van Landbouw,Visserij, Voedselzekerheid en Natuur: er is geen stikstofcrisis en hupsakee er is geen stikstofcrisis. Waar blijft Mona Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening? Ik wacht op haar woord: er is geen wooncrisis, want het zou een boel schelen als het hier ook hupsakee is. Intussen vermoedt u al dat deze columnist een draak zit te steken. Klopt het wat die ministers beweren? Kunnen zij met woorden de werkelijkheid naar hun hand zetten? Zijn het ware woorden? Om die vraag te beantwoorden hadden we destijds Corn. Verhoeven, de diepzinnige filosoof uit Udenhout. Hij vond dat woorden wel ergens op moesten slaan, hij bedacht dat waarheid een geluid heeft. Dat geluid ontstaat als je met je knokkels op een eikenhouten meubel klopt: klop klop, het geluid van de waarheid. Die gedachte wordt tegenwoordig uitgedrukt met een Engelse term: reality check, ik denk niet dat Corn. Verhoeven in zijn dagen dit woord is tegengekomen. De reality check onderzoekt of woorden inderdaad een nieuwe werkelijkheid maken, of de woorden zich verdragen met de wetgeving en met de afspraken die wij in Europa gemaakt hebben. Zegt de Natuur: oké, dan stoppen wij met brandnetels en bramen, dan houden we de opwarming tegen, dan laten we het minder regenen of juist minder uitdrogen? Nee, dat gaat de Natuur niet zeggen. Maar hoe gaan onze dienaren van Staat en de leiders van de coalitiepartijen daarmee om? Pieter Omtzigt zagen we eerst verpieteren, daarna dook er een nieuw woord op, toegesneden op zijn situatie: ontpieteren. NSC gaat voorlopig verder met Nicolientje. En Carolientje? Zij is weg als de boeren gedwongen worden hun veestapel te verkleinen. Dilan en Geert houden zich nog goed. Laten we lief zijn voor Nicoline en Caroline, Geert en Dilan, voor de ministers die gaan uitvoeren wat zij in hun hoofdlijnenakkoord hebben afgesproken. Intussen heb ik al een nieuwe werkelijkheid gesignaleerd in Bar Laat waar Jeroen Pauw poeslief was voor Fleur Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij had intussen geleerd dat je als Kamerlid wel van alles kunt roepen, maar dat je als minister al snelt leert dat de dingen nogal ingewikkeld zijn. Reality check, klop klop …
Waarom zou je zou een land willen besturen? Waarom ruimen hondenbezitters netjes de dogshit op maar vind je op het fietspad die enorme hoop paardenmest? Waarom wordt in Nederland de muziekcultuur om zeep gebracht? Waarom zijn de bananen krom? Ik herinner me dat in mijn jeugd die flauwe vraag van de bananen werd beantwoord met: omdat ze anders niet in hun schil passen. De Nederlandse muziekcultuur is slachtoffer van een sluipmoord, het is een proces dat al jaren gaande is. Waarom in hemelsnaam? Het komt er op neer dat de doorsnee Nederlander geen geld over heeft voor deze vorm van kunst die zo veel vreugde geeft in het leven. De muziek zal hier niet uitsterven, maar de uitvoerenden zullen straks niet meer eigen kweek zijn; het zullen musici zijn die van buiten worden ingevlogen. De paardenmestregels ken ik niet, maar in Brugge of Gent zie je wel drollenvangers die de straten vrijwaren van dampende hopen. Waarom wil je een land besturen? Ik vraag het omdat de problemen zo groot zijn – waar dan ook – dat er geen beginnen aan is; je moet wel teleurstellen, je kunt de mensen nooit tevreden stellen, je kunt niet alle problemen oplossen. Ik zie twee antwoorden: je wilt het omdat je een narcistische machtswellusteling ben, of je wilt het om het volk te dienen en de menselijkheid overeind te houden. Er was een man voor nodig als Tim Waltz, de running mate van Kamala Harris, om nieuw leven te blazen in de Democraten van de V.S. Zijn vroeger gesproken woord werd nu opgepikt en ging viral: weirdos, het juiste woord voor Trump en zijn entourage. Je kunt het vertalen als griezels, engerlingen. Waarom zou je stemmen op griezels en engerlingen? Bij veel mensen gingen nu de ogen open: verrek, goed gezien, dat zijn het! Samen met de natuurlijke lach van Kamala Harris gaat het de Democraten misschien lukken om in het Witte Huis te blijven. Ik heb te doen met Labour PM Keir Starmer die het Verenigd Koninkrijk mag gaan regeren. Hij lijkt me duidelijk het type leider dat het volk wil dienen en menselijkheid overeind houden. Maar hoe doe je dat? De problemen in Nederland? Vermenigvuldig die met tien en je hebt een beeld van het VK. Om te beginnen heeft Starmer geen loze beloftes gedaan, hij kreeg een overweldigend mandaat en hij is begonnen. En nu dan die moord in Southport door die jongen van 17, het nepnieuws op de sociale media, de racistische straatterreur die daarop volgde. Volgens Leo Lucassen in NRC is de onderliggende boodschap aan migranten, mensen met een kleur en moslims: rot op, je hoort hier niet thuis. Hij vreest dat racistisch straatgeweld net zo goed in Nederland kan uitbarsten. Het goede nieuws is dat de straten van het VK nu geclaimd worden door de goedwillende burgers met als boodschap: jullie horen hier wel degelijk thuis, geen ruimte op onze straten voor extreem-rechts, voor racisme. Uiteindelijk stuurt het volk, maar dat volk moet dan wel massaal de straat op.
Een voorbede bij 125 jaar kerk Sint Jan? In de columnade heb ik de vrije schrijvershand: Goddank voor al die gelovigen die in 125 jaar naar dit bedehuis zijn gekomen, er kracht, troost en bemoediging hebben gevonden. Goddank voor al die mensen die niet meer naar de kerk gaan, maar in de maatschappij hun werken van naastenliefde beoefenen. Goddank voor al de voorgangers van de Sint Jan: pastoors, kapelaans, diakens, pastores, leken. U kent hun namen, ik hoef ze niet te noemen. In dit jaar toch één naam voor onze memorie: kapelaan Wim Denissen die 80 jaar geleden zijn leven gaf toen hij een parochiaan probeerde te redden. Goddank voor de bestuurders in kerk en maatschappij, mannen en vrouwen die de parochie besturen, de gemeente, een stichting, een vereniging, een club. Goddank voor de velen die in het kerkgebouw hun goede diensten gaven: de verschillende koren die – met en zonder ruzie op de achtergrond – hun gezangen lieten horen, de dirigenten, organisten, kosters, klokkenluiders, de acolieten en misdienettes, de mensen die het kerkgebouw schoon hielden, de bloemisten die hun bloemen gaven. Goddank voor de vrijwilligers in het verpleeghuis, de verzorgingshuizen, wijkcentra, Noodopvang, de sportverenigingen, muziekverenigingen, de organisatoren van evenementen, de mantelzorgers voor hun naasten. Goddank voor de pilaarheiligen Jozef met het kind Jezus, Johannes de Doper met het lam, Severinus patroon van de wevers, Leonardus van Veghel martelaar van Gorkum, Petrus en Paulus. Voor de gebrandschilderde raamheiligen: links de vrouwen Lucia, Cunera, Teresia, Elisa en Apollonia; en rechts de mannen Vincentius, Cornelius, Petrus Canisius, Petrus Donders en Gerardus. Voor de gesneden altaarstukken, de kruisweg, de Mariabeelden, het heilig hartbeeld, al dat moois waar je ogen naar dwaalden als de preek saai was. Goddank voor het uurwerk in de toren dat de tijd aangaf, de klokken die de dood meldden, de uitvaartbegeleiders, de begraafplaatsen en de vrijwilligers die ze goed onderhielden. U kent hun namen, we hoeven ze niet te noemen, maar wel één naam voor onze memorie Kees van Rooij zaliger gedachtenis die nog steeds geen opvolger heeft gekregen. Goddank voor het heilig Hartbeeld in de spie, de Kerststal op het Kloosterplein, de Mariakapel tegen het gemeentehuis, de kapel bij het Mill Hill-college en het gilde Sint Joris dat ervoor zorgt, de nissen met beeldjes in de gevels van de huizen, het Jan van Besouw, de Fratertuin, het Heemerf … de talloze tekenen van de katholieke cultuur die haar inspiratie vond vanuit de Sint Jan (Maria Boodschap en Heilige Geest); vanuit een heilig hart dat klopt in mensen binnen en buiten de kerk. Goddank voor dit alles. We bidden dat het niet verloren gaat, dat we het behouden en bewaren. We bidden dat wij – in een wereld vol boosheid en onvrede, een wereld verscheurd door oorlogen, geslagen door klimaatcrisis, verarmd in biodiversiteit, verdeeld door politieke polarisatie, gedreven door kortzichtig eigenbelang en leugens – toch dankbare mensen mogen zijn. God verhoor ons gebed, vergeef ons onze stommiteiten, laat ons niet los, zo bidden wij …
De Dodenherdenking 4 mei 2024 was meer dan ooit voorwerp van bezorgde vooruitblikken. Zou ze verstoord worden? Zouden de twee minuten stil zijn? Hier een terugblik. Norbert heeft verslag gedaan van de Dodenherdenking in Goirle, ik sluit me aan bij zijn lof richting de burgemeester en zijn beschrijving van het gebeuren. Ik voeg daar aan toe dat tijdens de twee minuten vooral stilte te horen was, met op de achtergrond ergens het gegrom van een SUV en op de voorgrond het getik van de regendruppels op de paraplu’s. Ik vond de regen een onbedoeld geschenk uit de hemel, van grote symboliek, want de toestand van de wereld is om te huilen. In vorige jaren werd de stilte nog wel eens verstoord door langsrijdende knalpotten, maar dat kan nu niet meer dankzij een simpel lint dat voor afzetting zorgt en iemand in een hesje die de wacht houdt. Ook was er wel geluid vanaf de caféterrassen, maar dankzij de regen kwam daar nu niet veel herrie vandaan. Het viel me op dat de burgemeester en de voorzitter van het 4-mei comité geen paraplu gebruikten, ze lieten zich nat regenen. Wat viel me nog meer op? Dat de vendelzwaaier van het gilde niet meer wacht op “bevelen” maar gewoon zijn vendel zwaait als er gezwaaid moet worden. Hij/zij weet echt wel wat hem/haar te doen staat. Er werd prachtig gesalueerd bij de kransen door de mannen in uniform. Hans Strijards namens de Raad van kerken maakte een simpel kruisteken; had ik niet eerder gezien, maar het raakte me wel. Na afloop spoedde ik me naar huis en daar was mijn eerste vraag: is de stilte verstoord? Nee, op de Dam in Amsterdam bij de Nationale Dodenherdenking was het twee minuten stil gebleven, wat wel een godswonder mag heten, want er was tevoren zoveel stampei gemaakt, er waren zoveel maatregelen genomen door “de driehoek” dat het wel fout moest gaan. Er hoefde maar één iemand een keel op te zetten en de stilte was verstoord geweest. Je kunt niet fouilleren tegen een keel opzetten. Ik dacht terug aan de “damschreeuwer” in 2010; alle officials van Amsterdam zijn sindsdien benauwd voor schreeuwen tijdens de twee minuten stilte. Ik heb het even opgezocht, de man heette Pepe, en hij heeft verklaard dat in zijn schreeuw heel zijn leven zat. Je kunt je er het beeld van Edvard Munch bij voorstellen. Ik heb bedacht: hoe neurotisch is die afgedwongen stilte, wat raar dat we zo spastisch omgaan met die twee minuten. Ik draai het om: je kunt heel veel minuten per jaar stil zijn, maar in die twee minuten Dodenherdenking zouden we ook allemaal eens flink kunnen schreeuwen: schreeuwen van ontzetting, schreeuwen om het van ons af te schreeuwen. Ik zag een ingezonden brief die applaudisseren voorstelde; je ziet het bij uitvaarten steeds meer gebeuren, ik zag het gebeuren bij mijn broer die in zijn dorpsgemeenschap een geliefd en verdienstelijk man was: hij werd met een lang applaus uitgeleide gedaan. Even welsprekend als stilte.
Nog een maal Dries, daarna laat ik hem rusten. Het rijke afscheidsgesprek van Jeroen Pauw met Dries van Agt zat vol met behartenswaardige elementen. In Dries (4) heb ik geschreven over de ondraaglijke onrechtvaardigheid jegens de Palestijnen. Iets anders waar Dries van Agt zich in de laatste jaren van zijn leven druk om maakte was het klimaat; ooit een reden om zijn lidmaatschap van het CDA op te zeggen en op GroenLinks te stemmen. Hij vond de gedachte dat we de aarde voor onze kleinkinderen aan het verkloten zijn onverdraaglijk en onvergeeflijk. Ja oké, maar hebt u de oplossing, vroeg Pauw. Ja, die had ie, “mijn beste” zoals ie zijn interviewer af en toe aansprak – afgewisseld met “makker” of “vriend” – maar hij veronderstelde dat Pauw wel in een smadelijke lach zou uitbarsten. Van Agt was in de zeventiger jaren uitgelachen toen hij met een “ethisch reveil” op de proppen kwam. Welnu, volgens Dries van Agt in 2015 was een “spiritueel reveil” nodig. Jeroen Pauw lachte niet, laat staan dat ie Van Agt uitlachte. Wat is een spiritueel reveil? Ik vertaal het voor mezelf als het wakker worden van de geest, het uitstappen uit het bed van de onverschilligheid, een verandering van mentaliteit, houding en gedrag. Metterdaad werken aan de toekomst van de aarde en de mensen die na ons komen. Van Agt riep ertoe op, hij kon zich niet voorstellen dat iemand die aan zijn kleinkinderen denkt er geen gehoor aan zou willen geven. Ik vond het een indrukwekkende oproep. Het was duidelijk dat het gesprek naar zijn einde liep. Pauw vroeg of hij een groots afscheid voorzag. Nee, wuifde hij weg, dat hoop ik niet, dat ben ik niet waard. Hij was een premier in de lange rij, niet veel bijzonders. Wat had hem het meest gelukkig gemaakt? Zijn kleinkinderen! Zo simpel is het, vroeg Pauw? Ja, bevestigde Andreas (Dries) A. M. van Agt, geboren op 2 februari 1931 (Maria Lichtmis), zo simpel is het.
Nu nog even dit. Ik las in Trouw 21 maart over de journalist Gernot Bauer. Hij schrijft in het Oostenrijkse tijdschrift Profil over pacifisme en de bereidheid om te vechten voor de vrijheid. Hij weet dat weinig jonge Oostenrijkers bereid zijn om hun land te verdedigen. Dat zal in de Benelux en in andere Europese landen niet anders zijn, vermoed ik. Sinds de oorlog in Oekraïne worden in Europese landen miljarden geïnvesteerd in de modernisering van het leger. Dat is belangrijk en welkom vindt de Oostenrijker, maar de nationale verdediging begint in het hoofd. “Zonder mentale bewapening zullen de miljarden investeringen in het leger weinig effect hebben.” Ook hier is dus een spiritueel reveil nodig. Maar hoe moeten wij in godsnaam wakker worden, wij verwende boomers, met onze gepamperde kinderen en kleinkinderen, verslaafd aan onze luxe leventjes, vaak letterlijk verslaafd aan alcohol en drugs? Ik vrees dat we straks wreed wakker geschud zullen worden door de tsaar Vladimir Vladimirovitsj Poetin, de wrede dictator van het slavenvolk. Straks zijn wij allemaal slaven …
Op maandag 18 maart is het zes weken geleden dat Dries van Agt overleed. Beschouw deze column als mijn “zeswekendienst”. Drie maal eerder schreef ik een column over Dries van Agt: op 28 maart 2018, 2 mei 2018 en 6 juni 2018. Ik schreef deze trilogie naar aanleiding van zijn gesprek met Tijs van den Brink: Adieu God? Hij overleed op maandag 5 februari 2024 – samen met zijn vrouw Eugenie hand in hand voor een bestelde, goede dood. Het werd bekend gemaakt op vrijdag 9 februari toen de begrafenis in familiekring achter de rug was. Laat op de avond was er op NPO2 een gesprek te zien met Jeroen Pauw, opgenomen in 2015 met de afspraak dat het zou worden uitgezonden na zijn dood. Dat was dus een Adieu Dries van Agt.
Vlak voor dat uitgezonden gesprek werden er dierbare herinneringen uitgewisseld in Op1 met Jan Terlouw, Henri Bontenbal, Ed Nijpels, Siebrand Buma, Vincent Menzel. Leeftijdgenoot Jan Terlouw was zeer geroerd door de dood van zijn oude vriend met wie hij een paar dagen eerder nog telefonisch contact had. Fotograaf Vincent Menzel had hem niet alleen gefotografeerd, maar ook geobserveerd en had hem een eenzame man gevonden. Eens had Van Agt hem uitgenodigd samen een sigaartje te roken; er werd verteld dat hij in zijn 8 jaren Den Haag bijna nooit naar huis ging op de H. Landstichting, Nijmegen. Er werd verteld welke reacties hij opriep bij “gewone mensen”: ze wilden hem aanraken. Dat doet me natuurlijk denken aan Jezus, dat gebeurde bij hem ook. Uit Het Laatste Gesprek met Pauw bleek dat Dries van Agt, in de periode dat hij tijd tot zijn beschikking had, was gaan twijfelen: er bleef niet veel over van zijn (traditionele) geloof. Maar ook in zijn twijfelend (on)geloof bleef hij volgens mij typisch katholiek: met die speelse, humoristische lichtzinnigheid waarmee hij bereid was het hiernamaals te verkwanselen als zijn liefste oude vriend/vijand Joop den Uyl niet in dat hiernamaals zou blijken te zijn. Dan hoefde dat hiernamaals voor hem ook niet. In 2015 was er uiteraard nog geen 7 oktober 2023: de barbaarse aanval van Hamas op Israël, de welbewuste uitlokking van de monstruositeiten waar Israël vervolgens toe overging. Maar Dries van Agt was toen al de pleitbezorger van de Palestijnen, een roepende in de woestijn. In Op1 miste Jan Terlouw “de nuance” in Van Agts standpunt. Maar in het gesprek met Pauw legde hij het glashelder uit. Zijn gevoel voor recht en rechtvaardigheid leende zich niet meer voor marchanderen, schipperen en nuanceren. Misschien door zijn jarenlange wonen op de H. Landstichting was hij laat in zijn leven tot de overtuiging gekomen dat het fout zit met het Heilig Land waar zulke onheilige dingen gebeuren. Rechtsregels die mateloos geschonden worden, de mishandeling door de staat Israël van de Palestijnen die part noch deel hadden aan de holocaust op de Joden door Europeanen op Europese bodem. Waarom zouden onschuldige Palestijnen moeten betalen voor onze schulden? Een doordenker in memoriam Dries van Agt …
Heel af en toe kijk ik naar een aflevering van De slimste mens, vooral om te ontdekken hoe dom ikzelf ben. Ach, het is leuk om de beroepschagrijn van dienst te zien grommen vanuit zijn juryzetel. Maar ook ontdek je dat slimheid een relatief begrip is. Zo keek ik naar de aflevering waar het portret van Eric van der Burg getoond werd. Tot mijn verbijstering wist geen van de drie kandidaten voor de slimste mens ook maar één woord met hem in verbinding te brengen: na wat vruchteloze pogingen van de een, paste de tweede en de derde. De woorden staatsecretaris voor asiel en migratie, voor de VVD, Spreidingswet, Ter Apel, opvangcrisis … het werd allemaal niet genoemd. Toen ik her en der daarover vertelde kreeg ik te horen: ja, dat zijn mensen die geen televisie kijken of geen krant lezen: dan weet je zoiets niet.
Nu hoorde ik dat een aantal mensen die doorgaans goed geïnformeerd zijn besloten hebben om zich welbewust af te sluiten voor het nieuws, het landelijke, het Europese en het wereldnieuws. Het is te verontrustend, er zijn te veel oorlogen, te veel rampen, je wordt er niet goed van, het maakt je alleen maar depressief. Samen met dit besluit gaat het voornemen om het klein te houden, dichtbij huis de verhoudingen goed te houden, op kleine schaal (waar je nog iets kunt doen) er voor te zorgen dat het leven goed blijft. Dat is natuurlijk een loffelijk voornemen, daar kan niemand slechter van worden. Doen.
Wat gaat 2024 de wereld brengen? Gaat in grote delen van de wereld de democratie down the drain? Wordt Trump weer president van de VS? Gaat Poetin in Oekraïne winnen? En daarna? Er wordt van Poetin gezegd dat ie de geschiedenis herschrijft, maar je kunt maar beter goed opletten als hij zijn plannen ontvouwt. Hij is van plan om na de Oekraïne de Baltische staten aan te pakken en delen van Polen “terug te nemen”. Herstel van de voormalige USSR of het 19e eeuwse tsaristische rijk. Volgens sommigen is hij uit op heerschappij in heel Europa, zodat er straks mondiaal drie “spelers” zijn: de VS Rusland en China. Wij boomers hebben ontzettend gezwijnd, vrede in ons werelddeel na 1945. Volgens historici met een ruime blik is oorlog de normale toestand en is een periode van vrede de uitzondering. Kruip maar in de schuilkelder, lees de krant maar niet, kijk geen journaal, geen Nieuwsuur, misschien is dat slim.
Kom op, columnistje, is er dan geen positief nieuws? Jawel! Op de dag dat ik dit schrijf is Sigrid Kaag, de meest edele politica die Nederland in de aanbieding heeft, aangetreden als de speciale gezant van de UN voor de humanitaire hulpverlening en de wederopbouw van Gaza. Een prachtige taak voor de juiste vrouw op de juiste plaats. En verder moeten we ons maar optrekken aan de positieve kijk van Arnon Grunberg, een heel erg slimme jongen, in Buitenhof van zondag 7 januari jongstleden: het zou allemaal nog veel erger kunnen zijn.
Graaiflatie is het woord van het jaar 2023 geworden. Ik hoorde echter een onopvallend woord een nieuwe toepassing krijgen. Voor mij is het woord “bijzonder” het woord van het jaar. In allerlei omstandigheden, bij tal van gemoedstoestanden wordt het gezegd. Bij verbazing, bewondering, ongeloof, afkeuring, irritatie, woede. Het vervangt dus een aantal emotiewoorden. Waarom gebeurt dit? Is dat een toenemende taalarmoede? Moderne sprakeloosheid? Of is het een bijdrage aan depolarisatie in gepolariseerde tijden? Aan het woord bijzonder kan niemand zich storen, je blijft lekker buiten schot, het profileert je ook nog eens als een mild, ireniserend, onthecht, wijs persoon. Het is toch wel bijzonder dat het woord bijzonder dit allemaal kan.
Tot zo ver deze kleine taalkundige oefening. Nu naar dingen die ik bijzonder vond zo tegen het einde van het jaar. De laatste Buitenhof bijvoorbeeld met Pieter Jan Hagens in gesprek met Frans Timmermans en vervolgens met Dirk De Wachter en Paul Verhaeghe, Belgische psychiaters die grote kenners zijn van de Nederlandse ziel (met hun landgenoot Damiaan Denys die een week eerder al was langsgekomen). Waarom is Wilders zo groot geworden? Vanwege onbehagen, machteloosheid, angst, onzekerheid bij steeds meer mensen die verloren raken in “het systeem” waar we geen greep meer op hebben, maar dat ons in zijn greep heeft gekregen. Wat kan ik als individu doen? Geef ons hoop! Verhaeghe antwoordt: Niets, als individu kun je niets. De Wachter antwoordt: luisteren. Denys zou gezegd hebben: geduld, besef dat niet alles maakbaar is.
Bijzonder vond ik de column van Arjen van Veelen: Wakker worden in een guur land (NRC 9 december) waarin hij zegt dat “we” Wilders aan onszelf te danken hebben, het ziet een hedendaags verraad der klerken: woorden geen daden. In een essayistisch stuk een week later (NRC 16 december) wijst hij eenzaamheid aan als de brandstof van Wilders zege. De helft van de Nederlanders ervaart een gebrek aan betekenisvolle contacten. “Een aanzienlijk deel van die eenzaam gemaakte mensen stemt op een man in wie ze hun eenzaamheid herkennen. Een man met wie ze zich valselijk verbonden voelen …”. Nog een psychiater dus. Hij zegt verder: “De overwinning van Wilders was een revolte tegen eenzaamheid. Om die giftige simplist te bestrijden, moet je zijn voedingsbodem bestrijden: het gure kapitalisme dat de samenleving uiteen gereten heeft.”
Bijzonder vond ik de boekbespreking door Willem van der Kuijlen – een van onze gastcolumnisten in Goirles Belang – van Piet J. van den Hout, Op de huid van de heide: een natuurdagboek, Amsterdam, Uitgeverij Atlas Contact. Hij schreef de recensie in Rond de Schutsboom jrg 43 nummer 3, december 2023. Willem roept op dat boek te lezen voor je de hei op gaat: “Dan leer je kijken zoals Van den Hout kijkt. Je leert begrijpen wat je ziet, zodat je al begrijpend en bewonderend jezelf kunt identificeren met die omgeving. Je wordt deel van iets onmetelijks groots dat uiteindelijk je bevattingsvermogen overstijgt, de beste natuurervaring die er bestaat.” Ja, mooi, over het mooiste dat we in Goirle “hebben”.
Ik wens u een bijzonder 2024 toe!
De Literaire Kring Goirle had op vrijdag 17 november Coby van Baars als gast. Joost Minnaard besprak met haar “De onbedoelden”, een roman over een tweeling die onmiddellijk na de geboorte afgestaan werd (echt gebeurd). De twee meisjes groeiden onwetend van elkaar op in verschillende adoptiegezinnen en kwamen pas op 21-jarige leeftijd met elkaar in contact. Ik moet het boek nog lezen, het schijnt indrukwekkend te zijn. Diezelfde vrijdag vertelden de tertulianen elkaar op wie ze zouden stemmen. Ik kon er niet bij zijn, maar ik liet een verklaring voorlezen waarin ik terugkwam op mijn voornemen NSC te stemmen, met name op Rosanne Hertzberger (zie mijn vorige column “Geheim”). De mogelijke coalitie op rechts bracht mij naar de Groenlinks/PvdA: ik stemde op Esmah Lahlah, in Tilburg alom bekend en gewaardeerd als de wethouder die weet wat armoede is en van wanten weet. Zij werd voor mij een onbedoelde. Een paar dagen eerder was ik bij de uitvaart van mijn tante die ook onbedoeld was toen ze 101 jaar geleden geboren werd als “onecht” kind. Drie gebeurtenissen die me deden denken over het woord “onbedoelden”. Ik dacht ook terug aan die schokkende aflevering van Dokter Ruben in Oost-Congo, waar vrouwen voor de ogen van hun mannen door bendes worden verkracht. Zij worden daarna verstoten. De kinderen uit die verkrachtingen geboren zijn onbedoeld en ongewenst; zij zijn levenslang getekenden. De verbijstering in de ogen van Ruben in gesprek met die mannen, en met de dokter die zich het lot van die vrouwen en kinderen aantrekt: dokter Denis Mukwege. Verbijstering omdat er niet doorheen te komen is, omdat het onveranderlijk lijkt, omdat het zo onrechtvaardig is. Als ik over die onbedoelden nadenk moet ik wel aan de Bijbel denken. Het wemelt daar van kinderen die onmogelijk zijn, ongewenst of onbedoeld. Meestal is dat een teken dat er toch iets goeds staat te gebeuren voor het stomme volk dat gevangen is in schaamte en taboe. Een fraai voorbeeld is natuurlijk de maagd Maria. Zij blijkt zwanger, en Jozef wil in stilte van haar scheiden; hij is nog zo fatsoenlijk en menslievend om geen groot misbaar te maken. Dan blijkt via een engel dat Maria zwanger is van de heilige geest, hoewel ze geen man “bekend” heeft. Ja, ja, ammehoela, heilige geest. Jezus is dus een onmogelijke, een ongewenste, een onbedoelde. Onbedoeld? Wie maakt dat eigenlijk uit? Sub specie aeternitatis kan Jezus wel degelijk de bedoeling zijn. We hebben het hier over Gods bedoelingen, over Gods wegen die wonderbaarlijk zijn. Mijn tante Jozefina Maria was óók onbedoeld toen ze ter wereld kwam; omgeven met schaamte en taboe en levenslang zwijgen. Ze heeft bijna 80 jaar lang als kloosterzuster geleefd in dienst van God en de naasten. Ze heeft zich ingezet voor weeskinderen in Nederland, Aruba en Italië. Tot haar laatste dag was zij het zonnetje in huis, ze kreeg het klaar om een lach te doen verschijnen op het gezicht van haar huisgenoten. Dat kan toch niet helemaal onbedoeld zijn geweest…
Op 17 november vertellen enkele tertulianen aan de groep op welke partij ze gaan stemmen. Paul Overmeer organiseert dit, hij noemt het een soort verbreken van het biechtgeheim. Ik wil hier voor de lezers best mijn geheim onthullen, daar ben ik columnist voor. Mensen die mij kennen zullen niet verrast zijn te vernemen dat ik een zwevende kiezer ben, die vermaledijde groep stemgerechtigden die voor de voorspellers zo vervelend is omdat ze foutmarges veroorzaakt. Ik denk dat ik in mijn leven zowat op alle partijen heb gestemd, midden en links van het midden. Nooit rechts, nooit VVD alhoewel dat inmiddels gezien leeftijd en belangen voor de hand zou liggen. Toen Rutte eindelijk verdween doken er partijen en lijstaanvoerders op die zich in mijn zwevende gunst mochten verheugen en kwam er zelfs keuze-stress. Als zoiets zich voordoet in de boezem van het gezin, verdelen we onze gunsten. Mijn betere helft zal bijvoorbeeld op Rob Jetten van D66 stemmen, want ze vindt dat “die jongen” het goed doet, alhoewel ze ook een zwak heeft voor Laurens Dassen van Volt. Over zwak gesproken, ik val nogal eens voor een vrouwelijke lijsttrekker. Zo heb ik ooit op Jolanda Sap (GroenLinks) gestemd en later op Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren). Toen PvdA en GroenLinks samen gingen met Frans Timmermans als voorman dacht ik mijn keuze klaar te hebben, al vond en vind ik het waardeloos dat de SP niet mee doet. Maar toen herinnerde ik me het boek van Pieter Omtzigt, geschreven met medewerking van de filosofe Welmoed Vlieger, Een Nieuw Sociaal Contract (2021). Het boek werd aan elkaar doorgegeven, we lazen het met instemming, bij elke lezer was het gevoel: als die man nu eens aan de macht zou komen, dan zou Nederland weer goed, degelijk en fatsoenlijk bestuurd worden, dan zou visie geen dingetje voor de opticien zijn. En alsof een goede fee boven Den Haag is komen hangen: Pieter Omtzigt máákt kans om aan de macht te komen. Hij heeft zich omringd met mensen die, volgens de grap van Fokke en Sukke, écht iets kunnen. Disclaimer van de eend en de kanarie: er zitten wel oud-CDA’ers bij. Ach Henri Bontenbal van het kapotte CDA … ik hoop toch dat hij veel stemmen krijgt. Mijn christelijke neigingen gaan ook richting Mirjam Bikker (CU), maar sinds Piet Adema (CU) nader onderzoek nodig acht naar glyfosaat, dat giftige goedje dat Parkinson veroorzaakt, hoeft de CU voor mij niet meer. Heeft het conflict tussen Israël en Hamas invloed op mijn stemgedrag? Ja, wel degelijk. Mirjam Bikker viel van haar voetstuk toen ik haar zag fulmineren, niet ongelijk Wilders, en geen mentale ruimte bleek te hebben voor de Palestijnse kant van de ellende. Ik had nooit kunnen denken dat ik op Denk zou kunnen stemmen, maar Stephan van Baarle komt in aanmerking. Ik zweef dus. Maar op 22 november land ik bij Pieter Omtzigt, ik stem op Rosanne Hertzberger, kandidaat 17 van NSC, een bewonderde collega-columnist die ook nog wat kan. Het geheim verklapt …
Op 8 oktober staat het Stabat Mater in de kapel van het Jan van Besouw. Voorafgaand aan de zang mag ik enkele theologische opmerkingen maken. Stabat Mater gaat over de bedroefde Moeder die onder het kruis staat van haar zoon. Toen Diny Sperber mij aan het begin van het jaar voor dit oktober-project van Da Capo vroeg, zei ze min of meer verontschuldigend: het is dan natuurlijk niet passie- of paastijd, maar dat kan nu eenmaal niet anders. Ik wees haar toen op de nabijheid van een ander Mariafeest, namelijk 15 september Onze Lieve Vrouw van Smarten, wat zeer verwant is aan de mater dolorosa iuxta crucem. Het is het hele jaar door passietijd. Het hele jaar door worden kruisen opgericht, het hele jaar door staan, zitten, liggen maters, moeders en jonge vrouwen, in de nabijheid van onbeschrijflijke ellende en leed, de dood van hun dierbaren. Marokko en die vreselijke aardbeving in het Atlasgebergte die hele dorpen deed verkruimelen tot puin. Overlevenden zitten naast dat puin en weten niet hoe ze verder moeten. Een paar dagen later werd de Libische stad Derna weggevaagd door het alles verwoestende water na dambreuken; weer zien we huilende mensen op het journaal die alles kwijt zijn. Deze ramp werd veroorzaakt door de orkaan Daniel die eerder al levens eiste in Bulgarije, Griekenland en Turkije. Vanuit ons milde Nederlandse weertype hebben we deze zomer verbijsterd gekeken naar de bosbranden in Zuid-Europa en Canada, naar de modderstromen in Australië en Azië, naar de oorlogen in Afrika en Europa. Overal huilen moeders om hun kinderen, hun ouders, hun echtgenotes: de wereld is een dicht woud aan kruisen aan het worden. Je kunt het Stabat Mater het hele jaar door zingen, het is altijd actueel. Inmiddels zijn we bijna de verschrikkelijke aardbeving vergeten in Antalya, Zuid-Turkije en Noord-Syrië, met 50.000 doden: dat was óók dit jaar. We zijn we de Afghaanse vrouwen vergeten die we overgeleverd hebben aan de monsters van de Taliban, zij hebben geen leven meer of iets wat daarop lijkt. De Yezidi, de Rohinja, de Oeigoeren, de Palestijnen. De vluchtelingenmoeders in onze azc’s en noodhulpopvang, de Oekraïense moeders in Nederland die vanaf een afstand toezien hoe hun mannen vechten om zich het barbaarse broedervolk van het lijf te houden. Ja, waarachtig, je kunt het Stabat Mater altijd zingen, da capo, da capo al fine. Ik denk aan la mama van Giovanni Pergolesi, ook zij zal gehuild hebben toen haar zoon in 1736 overleed, in het jaar waarin hij zijn meesterwerk schreef, slechts 26 jaar oud. Op 8 oktober mag ik een paar theologische opmerkingen maken. Ik zal moeten vragen of God nog iets te maken heeft met dit alles. Is het niet gemakkelijker om niet in God te geloven? Je kunt vragen of er hoop is en waarop die gebaseerd kan zijn. Is het niet beter om te leven zonder hoop? Je kunt vragen waarom we überhaupt nog zingen, waarom we Stabat Mater zingen. Zou het niet beter zijn om niet meer te zingen?
Door mijn werk (tegenwoordig als vrijwilliger) heb ik het voorrecht een aantal bijzondere mensen te kennen / gekend te hebben. Neem zuster Truus Bos (geboren in Wognum, 14 februari 1935, overleden in Boxtel op 24 juli 2023), lid van de congregatie van Missiezusters van Onze Lieve Vrouw van Afrika. Ze was een aantal jaren deelnemer van een bijbelgroep die ik leidde; ze viel mij op als een vrouw met een ondogmatische geest, mild, bescheiden, humoristisch. Behalve dat ze “in de missie” gewerkt had, wist ik niet veel van haar arbeidsverleden; wat er wel uitsprong was haar grote respect voor moslims tussen wie ze vele jaren gewerkt had. Haar missie had nooit uit bekeren bestaan, wel uit mensen nabij zijn, vooral de armsten, helpen waar nodig en mogelijk was. Kunt u haar ook kennen? Misschien wel, als u de serie van Anita Witzier gevolgd heeft die zij voor de KRO-NCRV gemaakt heeft over allerlaatste Witte Zusters in Boxtel. Die serie is op de site van genoemde omroep nog steeds te zien, inclusief foto’s van Truus. Ik lees: “De laatste Witte Zuster heeft Tanzania pas in 2020 verlaten en hun werk is inmiddels overgenomen door Afrikaanse zusters. Hoogbejaard, maar kraakhelder van geest, genieten de zusters van hun welverdiende rust in het Wereldhuis in Boxtel.” Ik had het gedachtenisprentje nodig, waarop kort haar levensloop beschreven staat, om me te realiseren wat een geweldige vrouw toch min of meer onopvallend in mijn groep had gezeten. Een stripboek over pater Damiaan die voor melaatsen werkte (zoals Peerke Donders), inspireerde haar om missionaris in Afrika te worden. “Ondanks haar zwakke gezondheid werd ze tot haar grote vreugde in 1957 aangenomen bij de Witte Zusters in Maarn.” In 1960 kreeg ze een benoeming voor Burkina Faso; daar leerde ze de lokale taal, het Morée. In Ouagadougou werkte ze te midden van de moslimbevolking: alfabetisering voor ongeletterden, gezondheidsvoorlichting, naailessen. Op een andere standplaats in Nasso, vlakbij Bobo Dioulasso in het westen van Burkina, werkte ze met Mossi-migranten; ten behoeve van hen leerde ze een nieuwe taal, het Jula. Tijdens haar laatste jaren in Afrika werkte ze in Mali, maar ze moest eerst het Bambara leren. Voor een kleine minderheid van katholieken gaf ze katechese, alfabetisering en hygiënelessen voor vrouwen. “In 1999 keerde ze definitief terug naar Nederland. De overgang was groot, maar ze maakte zich al snel weer nuttig als vrijwilligster op de basisschool in Boxtel, waar ze anderstalige kinderen Nederlands leerde.” Ze woonde zo’n tien jaar in Eindhoven waar ik haar heb leren kennen. Daarna verhuisde ze naar het Wereldhuis in Boxtel. Een jaar geleden zocht ik haar daar op; een laatste ontmoeting, blijkt achteraf. Een medezuster vertelde me dat ze ernstig ziek werd, afzag van operatie en ander medisch ingrijpen, afscheid nam van haar dierbaren en rustig en tevreden stierf. Truus. Ze hebben het wel eens over een excuus-Truus. Nou, als iemand me uitdaagt om te verantwoorden waarom ik me nog steeds katholiek noem, zou ik Truus Bos als excuus kunnen aanvoeren. In liefdevolle herinnering …
Bij de scheepsramp voor de Griekse kust zijn honderden mensen verdronken. Het exacte aantal zal wel nooit bekend worden. Wat me opviel in de commentaren van de kranten was het woord “afstomping”: “we” reageren nauwelijks meer op zo’n ramp, we nemen het voor kennisgeving aan en gaan over tot de wanorde van de dag. Ik zeg “we” want ik ben deel van dat collectief, ik ben geen haar beter. Toch vind ik dat ik als columnist er iets van moet vinden, dat deze ramp niet onopgemerkt voorbij mag gaan in de columnade. Er niet over schrijven alsof het niet gebeurd is. Rampen raken ons mogelijk nog als er een gezicht is, een persoonlijk verhaal. Dat was zo bij Aylan. Herinnert u zich Aylan? Een dood driejarig jongetje met een rood bloesje en een blauw broekje? Hij spoelde aan op het strand van de Turkse badplaats Bodrum. Ik schreef mijn column over Aylan op 16 september 2015. En nu Israa. NRC gaf de scheepsramp voor de Griekse kust een naam en een gezicht: Israa. Een Syrische vrouw van 21 die al bijna elf jaar in het Mrajeeb Al Fhood vluchtelingenkamp in Jordanië verbleef (“opvang in de regio”), met haar ouders, tweelingzus, broers en duizenden andere Syrische vluchtelingen. In 2021 trouwde ze in dat kamp met de Syrische statushouder Kassem (34) uit Hamburg, Duitsland. Hij geeft deze beschrijving van zijn vrouw: “Ze is een soort engel, altijd lief voor de mensen om haar heen. Geïnteresseerd in de verhalen van haar vriendinnen, een zacht persoon.” Voordat ze in Libië op de boot stapte, stuurde ze Kassem een berichtje: “Vergeef me als er iets gebeurt.” Er gebeurde iets: de overvolle boot zonk, zij verdronk met honderden anderen. Deze ramp heeft een gezicht en een naam: Israa en haar hartverscheurende laatste woorden. “Vergeef mij”. Maar zullen wij vergeven worden? Ja, ja: het zijn er te veel, we kunnen het niet aan, ons land is klein en we zijn dichtbevolkt. Het zijn de mensensmokkelaars, we moeten ze de pas afsnijden, hun criminele verdienmodel onttakelen. Het ligt niet aan ons. Toch zijn er mensen die een beetje ordelijk kunnen denken met zware kritiek op de Nederlandse en de Europese aanpak van vluchtelingen. Het ontbreekt ook niet aan alternatieve voorstellen die humaan zijn en de massale sterfte in de Middellandse zee zouden kunnen voorkomen. Maar die stuurlui staan meestal aan wal, ze zijn niet vertegenwoordigd in de partijen die de dienst uitmaken. Ik geef het slot van het commentaar NRC 19 juni 2023. “Hoe huiveringwekkend moeten de rampen worden voordat de EU stopt met zichzelf te stoten aan dezelfde steen? ( ) Je kunt zeggen: migranten hebben een eigen verantwoordelijkheid, besluiten zelf om op een krakkemikkige boot de niet ongevaarlijke overtocht te wagen. Je kunt ook zeggen: toekijken hoe mensen met hun leven betalen voor slechte beslissingen, ingegeven door wanhoop of hoop op een beter leven, is een concept dat niet bij de Europese Unie past, en waar niemand ooit gewend aan zou mogen raken.” Amen, amen.
Panta rhei: alles is in beweging, alles stroomt, everything changes. Je hoeft maar vanuit het Grobbendonckpark naar Waterspoor aan de Fabriekstraat te fietsen om te zien hoe waar de uitspraak van die oude Heraclitus is. In de bocht van de Tilburgseweg naar de Dorpstraat wordt de voormalige bakkerij Van der Bruggen, eerder Van den Broek in rap tempo verbouwd; het worden tiny houses denk ik gezien het aantal voordeuren en ramen. Je verdient meer met huizen verhuren dan met brood bakken. Op de hoek Dorpstraat – Hoogstraat is dezer dagen na de sloop een vrij groot perceel ontstaan waar het appartementencomplex De Linde gebouwd zal worden. Mooi dat de naam bewaard blijft. Ach, hoeveel herinneringen liggen daar: in de zaal werd gedanst bij Backx en later bij Berry & Alexia, er werd met Wil Schuurkes geoefend voor de Goolse Revue, er werden avonden gehouden met Sjef Hoogendoorn om de Goolse taol onder de aandacht te brengen. Ik noem maar een paar dingen. Oude Goirlenaren herinneren zich Bob Nopper, de omvangrijke waard van Café De Linde. Leo Joosten vertelde me deze anekdote. Toen schuin tegenover het café het kunstwerk De kip werd onthuld (Frans Broers, 1978) in aanwezigheid van de Gemeenteraad en de Harmonie, stond Bob Nopper (d’n Bob) in de deuropening toe te kijken en boer Jan Schellekens had opgemerkt: O, De Linde is gesloten. Waarop Leo had geantwoord: Je ziet toch dat het café open is? En de Schel weer: dan moete gij eens proberen binnen te komen. Ha! Zei ik Waterspoor, ons heerlijke buitenbad waar je dit jaar al vanaf 22 april kon zwemmen in 12 graden? Het heet helaas geen Waterspoor meer! De naam is van de gevel verdwenen, ontspoord, verdronken in koud water. In grote letters heet het nu Keep Fit Center. Every Body Healthy. De baantjeszwemmer ziet tegenwoordig op de zwart geverfde muur in witte kapitalen: Upgrade your day alsof je dat al niet aan het doen bent. Is Laco overgenomen door een Amerikaans bedrijf? Het moet wel met al dat Amerikaans-Engels. Zouden we de Fabriekstraat niet beter Factory Street kunnen noemen? Fiets je door de Bergstraat terug dan zie je de grondwerkzaamheden op het Land van Anna. Waar ooit de getouwen dreunden en vele generaties hun kostje verdienden in de textiel zullen straks kapitale woningen staan. Op de hoek Tilburgseweg – Kalverstraat wacht de Tuin nog steeds op de spade in de grond. Het duurt lang maar ooit zal er een appartementencomplex staan, al of niet met plint, maar zonder ondergrondse garage. Naast de wachtmuur van Bojangles waar Tra ooit friet bakte zal ook gewoond worden. Verbouwen en bouwen. Idem dito bij Brands en Broeder Liplap. En dan moet ik ten slotte denken aan onze Senioren die Senioren Netwerk Goirle gaat heten. Net nu het Mill Hill College de klassieke talen schrapt, neemt de Katholieke Bond van Ouderen een Latijns woord op in zijn naam. Senior Network Gwaarle zou trouwens net ietsje vlotter klinken. Het leven is niet alleen veranderlijk maar soms ook hilarisch.
Kort na elkaar stierven twee mannen die veel over God hebben nagedacht en die grote invloed hebben gehad op de post-conciliaire kerk in Nederland. Op Palmzondag overleed Kees Waaijman (1942 – 2023), karmeliet. Hij was oud-hoogleraar spiritualiteit aan de Radboud Universiteit en oprichter van het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. Hij werd op Paaszaterdag begraven op het kloosterkerkhof van de karmelieten in Boxmeer. Katholieker kan haast niet. Op Pasen overleed Huub Oosterhuis (1933 – 2023), ex-jezuïet. Ik geef de tekst in Trouw namens Ekklesia Amsterdam: “Vanaf halverwege de jaren zestig tot voor enkele jaren was Huub Oosterhuis als voorganger en lieddichter verbonden aan Ekklesia Amsterdam (voorheen Amsterdamse Studentenekklesia). Daarnaast was hij initiatiefnemer van drie culturele centra: De Populier, De Rode Hoed en De Nieuwe Liefde. Zijn profetische stem, veelzijdige oeuvre en verzet tegen maatschappelijk onrecht hebben talloos veel mensen geïnspireerd en bemoedigd.” Van een documentaire daags na zijn overlijden op NPO2 uitgezonden (met Jacobine Geel) leer ik dat Huub op Allerheiligen werd geboren; een van zijn kinderen kwam met Kerstmis ter wereld. Zelf op Pasen sterven. Ik zeg nog eens: katholieker kun je het niet krijgen. Herman Amelink in NRC van dinsdag 11 april, die naar hem verwijst als “paus van spiritueel en religieus Amsterdam”, valt met de deur in huis: God. Hij citeert Oosterhuis: “Het woord ‘God’ komt ons in kerkdiensten vaak te gemakkelijk over de lippen. Weten we wie we daarmee bedoelen? We zouden kunnen afspreken dat we met ‘God’ bedoelen die Ene, die in de joodse bijbel en in de geschriften over Jezus de pleitbezorger is van vluchtelingen, ballingen, van mensen wier rechten worden geschonden; die solidariteit en gerechtigheid wil, liever dan adoratie en mooie liederen.” Ja, mooi, voorzichtig dus met God. Intussen vond post-conciliair Nederland zijn liederen verfrissend, ze worden gezongen in RKK en PKN. Na het oude liedje van het Rijke Roomse Leven gaf Huub Oosterhuis ons een nieuw lied. Aan het slot van Amelinks verhaal citeert hij wat Oosterhuis in 2008 zei over de eeuwigheid (in Trouw): “Ik heb gedachten over een leven na de dood, die zijn zo fantastisch dat ik ze niet prijsgeef. Wat is er mooier dan te denken dat je je geliefden weer terug gaat zien? Je hoeft me niet uit te leggen dat het onzin is, maar het is wel de mooiste onzin die ik ken. En is het eigenlijk wel onzin”? Kees Waaijman, een prachtige naam als je je hele leven in de spiritualiteit gezeten hebt – de geest waait wat zij wil – had een eigen vertaling van de onuitspreekbare godsnaam. Hij sprak van Wezer. Je ziet dit terug in zijn overlijdensadvertenties, opgesteld door zijn orde en zijn TBI. “Wezer geeft, Wezer neemt, Weze de Naam van Wezer gezegend” (Job 1, 21). “Wezer wijdt mij, niets derf ik // in kiemende oorden vlijt Hij mij, // aan rustige wateren loodst Hij mij” (psalm 23 hertaald door Kees Waaijman). Wezer is een roep van de mens tot God: wees er! De mensheid heeft dit gebed nog vaak nodig.
De zeven werken van barmhartigheid. Vraag het de cultuurchristen – desnoods in een quiz of als kandidaat voor De Slimste Mens – en ik ben bang dat er maar weinig werken opgenoemd zullen worden en zeker niet alle zeven. Voedsel, drinkwater, kleding, onderdak, verpleging, verzorging en een fatsoenlijke begrafenis, dat zijn ze al sinds Matteüs 25. De fatsoenlijke begrafenis werd er aan toegevoegd in de Middeleeuwen toen de pest door Europa ging. Als je dat lijstje beziet doet het sterk denken aan wat er onmiddellijk nodig was in het rampgebied in Zuid-Turkije en Noord-Syrië. Ik ga het nu niet over die werken hebben, maar over de enscenering waarin die werken in Matteüs 25 ter sprake komen. Het is het einde der tijden. Tijd om de rekening op te maken, om al het menselijke en onmenselijke tegen elkaar af te wegen. Het is een door en door menselijk verhaal. Wie zei ook weer dat het christendom een humanisme is? Wie verschijnt op het einde der tijden? Is het God? Nee, het is de Mensenzoon (wel met een hoofdletter). Wat volgt is een soort droombeeld. De Mensenzoon komt bekleed met heel zijn glorie en hij neemt plaats op zijn troon. Alle volkeren zullen voor hem bijeengebracht worden. Niet alleen de volken van het Boek (joden, christenen, moslims), maar ook de volken van Azië, Afrika, Oceanië, de volken uit China, India, Rusland, enz. enz. Alle volken zullen voor de Mensenzoon gebracht worden, in overeenstemming met Gods belofte aan Abraham dat in zijn zaad alle volken gezegend zullen worden. Wat hebben ze met die zegen gedaan? Zijn ze op de juiste wijze religieus geweest, hebben ze hun theologie op orde gehad, hadden ze de juiste opvattingen, het rechte geloof? Er wordt niet naar gevraagd. Er wordt naar andere dingen gevraagd: brood, water, kleding, onderdak, verzorging, verpleging en een fatsoenlijke begrafenis. Hebben jullie daar voor gezorgd dan is het goed, hebben jullie daar niet voor gezorgd, dan is het niet goed. In het soort droombeeld dat we nog steeds aan het dromen zijn, gaan de volkeren die het goede gedaan hebben naar het koninkrijk van de Vader dat vanaf het begin van de schepping voor hen klaar ligt. De volken die het goede niet gedaan hebben gaan naar het eeuwige vuur dat aangelegd is voor de duivel en zijn trawanten. Waarom schrijf ik dat hier allemaal op? Vanwege het bericht op woensdag 8 maart In Brabants Dagblad: “Asielzoekers zijn een jaar langer welkom in Goirle: amper protest.” De noodopvang in het voormalig Missiehuis wordt met een jaar verlengd. Dat is heel mooi, dat is waar veel mensen op gehoopt hebben. Ik ben blij dat de Goirlese raad dit besluit unaniem heeft kunnen nemen. Er was wel dat merkwaardige chagrijn van Niels Verschuren (VVD): “Als er op barmhartigheid een beroep wordt gedaan, zijn afspraken geen afspraken meer.” Daarop had Ad van Elsacker (Pro Actief Goirle) gereageerd met: “Ik ben blij dat er in Goirle zoveel barmhartige mensen zijn.” Ja, laten we daar héél blij mee zijn …
Er was een toevallige ontmoeting met een man die in Tilburg was opgegroeid. In zijn jonge jaren was hij “bewaard” door de zusters van Liefde (Oude Dijk); lagere school bij de fraters; een jaar kleinseminarie bij de familiepaters in Kaatsheuvel (ja, die van het Missiehuis Tilburgseweg 209); daarna Canisius-mulo aan de Korvelseweg opnieuw bij de fraters. Hij had zijn volwassen leven elders geleefd, door vele wateren gewassen, was veel kwijtgeraakt, maar had deze levenswijsheid overgehouden: wij zijn op aarde om elkaar te helpen. Bewonderenswaardige man.
Stijn Fens is niet de enige die grote bewondering heeft voor Dirk De Wachter. Als reïncarnatie bestaat wil hij in een volgend leven als De Wachter terugkomen (Trouw 28 januari 2023). “Mijn grootste troost is dat ik iets kan betekenen voor mensen”, zo verwoordt De Wachter zijn overtuiging dat zorgen voor de ander de kern is van het mens-zijn. Hij heeft dat geleerd van de Frans-Joodse filosoof Emmanuel Levinas. “Mekaar nabij zijn, in de ogen kijken, waarachtig toespreken, dat is ongelofelijk wezenlijk”, aldus De Wachter als leerling van Levinas, en Fens wil leerling van De Wachter zijn: “ik moet het Wachterdom nog grotendeels gaan verkennen.”
Grootmeesters in het wachten zijn onze vluchtelingen die in de IND-procedure zitten. Grootmeesters in het wachten zijn de toeslagenouders die vanwege een vastgelopen bureaucratie, angstcultuur en chaos bij de belasting”dienst” nog jaren moeten wachten op vergoeding. In alle gevallen waarin mensen door overheidshandelen vermorzeld worden ontbreekt het mekaar nabij zijn, het in de ogen kijken, het waarachtige spreken. Vorige week schreef ik over drie bezoeken aan het voormalig Missiehuis van de familiepaters. Op de Open Dag vertelden vluchtelingen hoe ze in Goirle tot rust kwamen, hoe ze opbloeiden nadat er tijdenlang met ze geschoven was van hot naar her. Ik ben niet zo van de trots, maar nu moest ik zeggen: dáár mag Goirle trots op zijn. We werden ontvangen, we maakten contact, we liepen rond en zagen dat het “goed” was. Goed in zo verre er nog iets goed kan zijn in deze verrotte wereld van genocide, oorlogen en klimaatrampen. Mensen op de vlucht die ergens stranden en dan wachten op medemensen. Wachters zijn het.
Ik ben blij met de motie van Ineke Wolswijk (gemeenteraadslid CDA) waarin gevraagd wordt dat de groep na 1 mei in het Missiehuis mag blijven. Dat was ook de verzuchting van de groep tertulianen: mogen ze alsjeblieft na 1 mei langer blijven? De motie komt geen dag te vroeg, want het zijn nog maar drie maanden, en de molens malen langzaam. Als de bereidheid er is moet er nog flink aangepakt worden wil het slagen. Ik vernam in Goolse Kringen van 1 februari dat de eigenaar van het “vastgoed” wil meewerken, want hij gaat voorlopig nog niet “ontwikkelen”. Dat het mag lukken, bidden wij. Als het niet lukt zal onze trots verkeren in schaamte. Als er een hemel is heeft het de instemming van die zusters, fraters en paters; als ze mogen blijven daalt hun applaus uit hun hemel op ons neer …
Meestal hoor ik enkel zijn stem, als Wilfred Kemp (Willeskop, 1960) op zondagmorgen de presentatie doet van Tussen hemel en aarde op radio 4. Een mooie naam voor een programma dat met prachtige muziek het kerkelijk jaar volgt, en dat als plaatsaanduiding aangeeft waar ik mezelf doorgaans situeer. Op Kerstdag keek ik naar Urbi et Orbi, de pauselijke zegen voor stad en land, of nauwkeuriger voor de Stad (Rome) en de Wereld. Voorafgaand aan zijn zegen geeft de paus altijd een overzicht van de humanitaire rampen, c.q. oorlogen en conflicten op onze globe. De lijst is schier oneindig. Niet misplaatst vond ik zijn woord: Wereldoorlog-III. Ik keek er van op dat hij de oorlog rond Oekraïne zinloos noemde. Vanuit zijn perspectief, het hemelse neem ik aan, zijn oorlogen per definitie zinloos. Vanuit mijn aardse kan ik de aanvalsoorlog van de Russische Federatie, c.q. Vladimir Poetin, ook als zinloos bestempelen, maar de zelfverdediging die Oekraïne, onder leiding van de man van het jaar Volodymyr Zelensky voert zeker niet. Gelukkig helpen de V.S. en de (nog vrije) westerse landen Oekraïne zich te verdedigen, maar dat neemt niet weg dat er ontzettend veel Oekraïne kapot wordt gebombardeerd volgens de Russische tactiek van de verschroeide aarde. Je kijkt naar de gezichtsuitdrukking van de paus. Gelukkig heeft hij geen mediatraining gehad en zijn gezicht blijft daarom congruent met zijn boodschap: triest, treurig, ernstig. Heel anders dan bijvoorbeeld onze ijverige staatssecretaris asielzaken Eric van der Burg, die ondanks zijn kennelijke schaamte en machteloosheid en de onwil van zijn achterban, een gestold ingestudeerde lach op zijn gezicht blijft bewaren. Als Urbi et Orbi achter de rug is neemt Wilfred Kemp ons mee Rome in. Vele jaren deed ie dat met de eeuwige Antoine Bodar, maar nu opeens met Catherine Keyl (Den Haag, 1946). Waarom Catherine? Als geloofsbrief overhandigde Keyl dat ze van huis uit niks is, het andere uiterste van Bodar dus. En dan zit je tegenwoordig goed: er volgde een zeldzaam niksig gesprekje, je vraagt je af of daar omroepgeld naar toe moet, of dat nu de identiteit vorm geeft van RKK, KRO-NCRV. Spraken zij over de boodschap van de paus? Over WO-III, over de zinloze oorlog rond Oekraïne? Zou je toch denken, maar nee. Ze gingen naar de kerststal kijken waar volgens mij de ezel het best uit de verf kwam, en vervolgens naar een rozenkransenverkoper. Wilfred bracht Catherine er toe (zelf heeft hij er natuurlijk al een) om een rozenkrans te kopen, maar Keyl moest eerst nog even uitgelegd krijgen wat dat ding is en hoe je hem kunt gebruiken. Nieuw voor mij was het stukje informatie dat er geen commercie is toegestaan op het Sint Pietersplein, maar de uitzondering op die regel is het stalletje van de rozenkransenverkoper én het gegeven dat hij een jood is en dat de zaak al van vader op zoon wordt voortgezet. Later keek ik naar Willem Alexander. Hij voelde iets op zijn klompen aan, ik zag lakschoenen. Hopen we op een beter 2023 ...
Gisteren ontving David Grossman (Jeruzalem, 1954) de prestigieuze Erasmusprijs. De Stichting Erasmusprijs zegt over hem: “Grossman is net als Erasmus een ware humanist: hij laat ons de mens zien, naakt en feilbaar, even goddelijk als monsterlijk. Het werk van Grossman verandert de lezer: de vergevende blik waarmee hij zijn personages beziet straalt ook op ons af.” Ik geloof niet dat je per se een atheïst moet zijn om voor deze prijs in aanmerking te komen (Erasmus zelf was, meen ik, een godgelovige). In Tijdgeest van Trouw 19 november staat een interview met hem, waarin hij zich als niet-religieus profileert. Hij zegt het zo: “Ik ben geen religieus mens. Integendeel, het is belangrijk voor mij dat er geen God is. Dat we naakt staan tegenover de gruwel van leven en dood. Ik ben zeer Joods, ik voel een sterke verbondenheid met het Joodse volk, de cultuur, de humor – ik ben gewoon zeer, zeer Joods. Al meer dan dertig jaar heb ik elke week mijn bijbelavond met dezelfde twee mensen. We lezen de Bijbel, en de Bijbel is als een oceaan. Al die mythes die zoveel vertellen over het leven. Je hoeft niet religieus te zijn om daarvan te genieten.” Stevo Akkerman, de interviewer, wil daar natuurlijk meer van weten. Grossman weer: “Ik zeg actief nee. Ik wil beseffen dat er niets staat tussen mij en de zinloosheid van het bestaan. Het is míjn verantwoordelijkheid om deze zinloosheid te vullen met waarden en idealen. Het is mijn verantwoordelijkheid om moedig te zijn in de confrontatie met de leegheid, het duister, de afgrond. Om goede dingen te doen. ( ) Wat ik niet begrijp van religieuze mensen die religieuze oorlogen voeren, is dat zij dat doen terwijl ze geloven dat de mens geschapen is naar het beeld van God. Hoe kunnen ze dat beeld dan vernietigen? Zij zouden de humanisten bij uitstek moeten zijn. Voor mij bestaat er geen heiligheid die van buiten komt, het enige dat heilig is, is het menselijk leven. Maar iedereen kiest het zijne uit de Bijbel, schaamteloos soms. Het is verschrikkelijk te zien hoe in Israël religie zichzelf om de politiek heen wikkelt, en zowel de politiek als de religie verstikt.” Ik moet daarbij ook denken aan Poetin en de Russische patriarch, dezelfde ellendige verstrengeling en verstikking. Als de wereldvrede gered kon worden ten koste van religie, zou dat mijn zegen hebben. Maar wie ben ik? Ik denk dat Grossman een terechte ontvanger is van de Erasmusprijs, een eerbetoon aan zijn radicale humanisme. Ik heb wel een vraag bij dat actieve nee-zeggen tegen het bestaan van God. Overspeelt hij niet zijn hand? Grossman is nogal aan het willen. Wat kan actief nee-zeggen uitrichten tegen God of tegen het bestaan van God? Wel heeft hij gelijk als hij zegt dat gelovigen vaak ongeloofwaardig zijn. Als je werkelijk gelooft geschapen te zijn naar Gods beeld: hoe kun je je dan gedragen zoals je je gedraagt? Het gedrag is vaak een schreeuwend atheïsme. Maar Jezus gedroeg zich toch anders …?
Er zijn veel boeken geschreven, maar nog meer ongeschreven. Het voormalige klooster aan de Tilburgseweg 209 roept bij mij dierbare herinneringen op, én een curieuze. Het gebouw gaat straks vluchtelingen huisvesten, een gelukkige bestemming die de instemming zou hebben gekregen van de Missionarissen van de Heilige Familie die er tot 2016 gewoond hebben. Fraters hebben vanwege het lager onderwijs en wat nu CC Jan van Besouw heet in Goirle de meeste sporen achtergelaten. Fraters, paters, broeders, zusters: de jeugd van tegenwoordig kent het onderscheid niet, als ze al weten waar deze mensen voor gestaan hebben. Ik heb “de familiepaters” wel eens Oekraïners genoemd, omdat ze aan de rand van Goirle leefden: in het klooster Nieuwkerk en aan de barrière Tilburgseweg – Goirleseweg. Een aantal jaren kwam ik op tweede kerstdag en tweede paasdag met mijn gezin in het klooster van de familiepaters voor de mis in hun kapel op de eerste verdieping. Dochter Meeske en later ook Elvira speelden op het orgel, ze begeleidden de liedjes van de mis. Na afloop dronken we koffie in de “recreatiezaal” met de paters én de geestverwante zusters (Missie- en Aanbiddingszusters van de H. Familie) die schuin tegenover hen woonden aan de Goirleseweg nummer 41. In vitrinekasten stonden Habseligkeiten die paters en zusters uit de missies hadden meegenomen, fraai houtsnijwerk. Het klooster diende immers als missieprocure: thuisfront voor de missionarissen die overal ter wereld werkzaam waren. Bij de koffie zaten oud-missionarissen die graag vertelden over het land waar hun hart lag. Zuster Gabriëla zat in de kring, met een groepje medezusters, de pionier van Huis in de Bocht. Ik trof er Chris Brekelmans, emeritus-hoogleraar Oude Testament die mij in mijn jonge jaren had onderwezen in Israël en zijn profeten. En natuurlijk pater Anton Phaff, de overste van de groep, die mij in datzelfde grijze verleden onderwezen had in Kants Kritik der reinen Vernunft. Deze mannen en vrouwen waren goede mensen, ze hadden hun leven in dienst gesteld van de medemens hier en ver weg. Ze hebben een diepe indruk op me gemaakt, hun namen staan opgetekend in het ongeschreven Boek der Levenden; ze zijn weliswaar aflijvig, maar toch ook nog steeds aanwezig. Nu de curieuze herinnering. Toen het er naar uitzag dat de paters hun langste tijd gehad hadden, was er in Goirle een burgemeester die een slag dacht te slaan. Ze toog naar pater Phaff met het aanbod het klooster voor één euro over te nemen. De pater had het aanbod van de hand gewezen. Hoe ik dat weet? Omdat pater Phaff mij dat verteld heeft, zo’n beetje met de laatste adem van zijn zwaar zieke longen. Onderdeel van het voorstel was dat Ben Loonen de geschiedenis van het klooster te boek zou stellen en dat de gemeente dat boek zou uitgeven ter meerdere eer en glorie van de familiepaters. Had Wil de Vrij-Vringer het daar met mij over gehad? In het geheel niet! Phaff en ik waren even verbaasd en hebben er smakelijk om gelachen. Een ongeschreven boek, een curieuze herinnering.
Als er ergens weer een klimaatramp is, kijk ik gefascineerd naar de foto’s of de filmpjes van de kinderen, naar hun blije gezichten. Ze begrijpen natuurlijk de ernst van hun situatie niet, of reageren ze enkel zo op de fotograaf of de filmploeg? Die gezichten zullen minder blij zijn als er geen drinkwater is of voedsel of wanneer ze een koude nacht doorbrengen op een richeltje tussen een onafzienbare watervlakte (Pakistan). Nu lees ik in de krant over Health Behaviour in School-aged Children, over de mentale gezondheid van Nederlandse jongeren tussen elf en zestien jaar. In 2021 had 43 % last van emotionele problemen, tegen 28 % in 2017. Volgens Gonneke Stevens, jeugdonderzoeker van de Universiteit van Utrecht en projectleider van dit 4-jarig onderzoek, heeft het beeld van onze blije, gelukkige jeugd een knauw gekregen. Meisjes geven hun leven een lager cijfer (jongens zijn wat blijer, zij gamen meer en denken minder na). Ik kan nergens vinden of deze toenemende somberheid te maken heeft met het klimaat, maar het zou me sterk verwonderen als dat niet zo zou zijn. Ze kennen Greta Thunberg, ze zijn emotioneel Greta’s aan het worden.
Heeft Goirle een ecoloog in dienst? Nee. Neemt Goirle het biodiversiteitsteam serieus? Nee. Doet Goirle meer dan slogans de wereld in sturen over groen en duurzaam? Nee. Het is enkel lippendienst, woorden maar geen daden. Is ecologie belangrijk voor de gemeente? Nee, alleen geld is belangrijk, bij alles. Hoe kom ik aan deze stelligheden? Van Jan Hes, de man die zich in de picture plaatste na de massale bomenkap bij de Sporenring; de discussie tussen de gemeente en Jan Hes (lid van het biodiversiteitsteam Goirle) kan samengevat worden in welles-nietes. Jan Hes sprak op vrijdag 9 september voor een 25-tal tertulianen in CC Jan van Besouw. Verschillende mensen uit dat gezelschap hebben nog een actieve herinnering aan Goirle Berkendorp. Toch leek Jan Hes een poos lang een roepende in de woestijn. De revolutionairen van destijds, de mensen die diep onder de indruk waren van het Rapport van Rome (1972) zijn realo’s geworden: je moet óók rekening houden met de projectontwikkelaars, dat soort werk. Toen ik tegen mijn buurvrouw fluisterend mijn verbazing uitsprak over het gebrek aan urgentie dat uit het bezadigde gezelschap naar boven kwam, zei ze ook fluisterend: ach jochie, wat denk je wel: we gaan naar de verdommenis en de meeste mensen hebben zich daar bij neergelegd. Niemand is hier bereid zijn fijne leventje op te geven of er maar een spat aan te veranderen.
Maar toch kwam er een kentering in het gesprek. Sommigen betoogden dat de ecologie wel degelijk het uitgangspunt kan en moet zijn van alle beleidshandelen van de gemeente. Het biodiversiteitsteam moet niet drie keer per jaar aan tafel met de gemeente, maar elke week. De burgemeester moet ophouden met handjes schudden, maar de schop pakken om tegels te verwijderen. Hij moet het goede voorbeeld geven en laten zien dat het menens is. Dat heet: urgentie tonen. Zouden jongeren blij van worden ....
Twee weken geen Goirles Belang, maar is er nog wat gebeurd in Gool, het land en de wereld? Er gebeurt altijd wat, het is maar waar je oog op valt en waar je met je gedachten aan blijft haken. Zo zag ik vanuit de Fabriekstraat fietsend naar de Bergstraat de fa Gubbels de fabrieken van de Puij slopen; er ontstond een doorzicht op het Leijdal dat de Goirlenaar zo’n 150 jaar niet gehad heeft. In ruil daarvoor hebben velen daar hun boterham verdiend. Het Bankven kwam weer zo goed als droog te staan, met een mooie groene bodembedekker; ik dacht zelf aan sterremos, maar op gezag van buurman Leo is het watercrassula. En dan ging pas twee-en-een-halve maand na de reguliere start Waterspoor open voor de baantjeszwemmer, op 16 juli. Terugkerend onderwerp van gesprek is of Laco in de maand september het bad openhoudt; sommigen zeggen het te weten, anderen geloven het niet.
In het land hadden we boerenopstand, de omgekeerde vlag, droogte, dreigend watertekort, oplopende inflatie, wurgende energierekening. Er werd een record gevestigd: Mark Rutte als langst zittende (!) premier van Nederland. Een ingezondenbrievenschrijver wees er op dat hij dat pas in oktober 2023 is als je de demissionaire dagen van Lubbers en Rutte met elkaar verrekent. Nog zwarter is de beschouwing van diegenen die zeggen dat ie helemaal niet geregeerd heeft. Hij heeft alleen maar geroepen dat we in een ontzettend gaaf land leven en alle problemen weggelachen of voor zich uit geschoven. We stikken van de problemen, Nederland lijkt helemaal vast te zitten. Het is te hopen dat na de vakantie de mouwen opgerold worden, en dat we eens wat verder komen dan “met elkaar aan tafel gaan”. Als corpsballen alle vrouwen hoeren noemen, vindt regeringscommissaris grensoverschrijdend gedrag Mariëtte Hamer dat we “in gesprek moeten”. Wat een baan.
In de wereld stapelen de problemen zich op. De klimaatverandering die we niet serieus aanpakken, gigantische branden, watertekorten, voedseltekorten, vluchtelingenstromen, te veel PFAS in de natuur, puin in de ruimte, apenpokken, nieuwe mutaties van het coronavirus, nog altijd oorlog in Oekraïne, straks waarschijnlijk ook rond Taiwan. Ik hoop, lezer, dat u daar in uw vakantie niet aan gedacht hebt. Een gebeuren kan ook te maken hebben met wat je leest. Ik las over het nieuw gevonden zwarte gat VFTS 243 dat zich bevindt in de grote Magelhaense Wolk, een sterrenstelsel dat om de Melkweg cirkelt. Meestal ontstaan zwarte gaten met een gigantische knal, dit zwart gat ontstond uit een ster die een stille dood stierf; in een paar seconden was het over. Zou dat ook met de zon (en de aarde) kunnen, vraagt een mens zich af.
Maar kom. Een paar dagen geleden vierden “we” Maria Tenhemelopneming. Het dogma van 1950 leert dat Maria met ziel én lichaam ten hemel is opgenomen. Dat is nog eens een gebeuren! Bij de afkondiging ontbraken de gebruikelijke vervloekingen voor als je dit niet gelooft. Je mag het geloven of niet, het staat je vrij, zoals met Laco. Dat is toch mooi?
Op 25 mei schreef ik aan het slot van mijn column Nieuwsuur: “en overigens ben ik van mening dat Oekraïne behoort binnen de Europese familie en opgenomen dient te worden in de EU.” Mariëlle Tweebeeke was toen nog niet in Kiev geweest voor haar opzienbarende interview met Volodymyr Zelensky. Mark en Wopke bleven wollig, mistig en ontwijkend over de vraag naar het kandidaat lidmaatschap van Oekraïne, totdat de leiders die wel ballen hebben, met EU-commissievoorzitter Ursula von der Leyen voorop, ja hadden gezegd. Over Tweebeekes corruptievraag en Zelenskys reactie daarop vielen de commentatoren in twee kampen uiteen. Een kamp vond het juist en professioneel van Tweebeeke om de corruptie in Oekraïne aan de orde te stellen; het andere kamp waaronder uw dienaar zat met samengeknepen billen te kijken en dacht aan het bijbelse spreekwoord over de splinter en de balk. Er gaat zo ongelooflijk veel mis in dit land van kooplui en dominees, tegenwoordig meer bekend als narcostaat en witwasnatie, dat ik dacht: zou Nederland zich nog wel kwalificeren als kandidaat-lid als ze nog een verzoek daartoe moest indienen? Zelensky onthield zich echter van een jij-bak, maar vroeg in alle simpelheid: heb jij hier gewoond, Mariëlle, heb jij daar ervaring mee? Nederlanders zijn muggenzifters, dossiervreters, Oekraïners vechten zich dood om een leven te leiden naar onze Europese waarden en uit de klauwen te blijven van Poetin en zijn trawanten.
Intussen is er ook onder theologen een discussie gevoerd over wapenleveranties aan Oekraïne. Natuurlijk, dit volkje wil van bijbelhuis uit altijd wapens omsmeden tot ploegscharen. Zo moet het zijn. Amen. Kerk en Vrede riep op om te stoppen met wapens voor Oekraïne, heel wat theologen ondertekenden die brief. Zo ook Thomas Quartier, Theoloog des Vaderlands, die al had laten weten dat als je geslagen wordt je de andere wang moet toekeren: “dat is toch echt wat Jezus zegt.” In het Theologische Elftal van Trouw (16 juni) vroegen Janneke Stegeman en Avin Kunnekkaden zich af hoe idealistisch theologie moet zijn. Janneke, in 2016 de eerste vrouwelijke Theoloog des Vaderlands, is bijbelwetenschapper en publiek theoloog, Avin is provinciaal overste van de svd, de congregatie van het goddelijk Woord. Hij leest in de bijbel geen oproep tot abstract pacifisme, en merkt op dat in het Oude Testament God het Egyptische leger laat verdrinken in de Rode Zee toen het volk Israël uit Egypte trok, op weg naar het beloofde Land. Er was daar geen dialoog meer mogelijk, het volk van Israël werd langzaamaan uitgemoord. Janneke: Oekraïners moeten zich nu verdedigen tegen moord, plundering en verkrachting, tegen een imperiale macht die hen wil onderwerpen. Zij vindt dat militaire hulp nu gerechtvaardigd is. Het ideaal van een geweldloze wereld moet je nooit opgeven, daar hebben Thomas Quartier en Kerk en Vrede natuurlijk wel een punt. Ook Heleen Zorgdrager (mooie naam), hoogleraar theologie en genderstudies, mengde zich in het debat (Trouw 17 juni). Volgens haar brengt toegeven aan Rusland de vrede nog verder weg. Verdedig Oekraïne met alle middelen. Nu is Oekraïne eindelijk kandidaat, proficiat EU!
Laatst vertelde iemand me dat hij de hele maand juni in Zuid-Frankrijk verblijft, dat doet ie al bijna 40 jaar. Tijdens die maand blijft hij geheel verstoken van nieuws. Geen kranten of weekbladen, geen radio of televisie. Geen Smartphone, geen Nieuwsuur. Alleen lucht, water, land. Het hoofd leegmaken, vrij worden van alle hectiek, van de zotternij en het gekmakende nieuws van alle dag. Ik geloof dat ik geen grote aanleg heb voor jaloezie, ik zou ook niet graag een hele maand in Zuid-Frankrijk zitten, maar deze radicale nieuwsonthouding sprak me toch aan. Ik zal het niet doen, want ik wil erbij zijn als de wereld ten onder gaat. Ik vroeg hem hoe hij er zo zeker van was dat de wereld wel door zou draaien? Hij antwoordde luchthartig: als de wereld vergaat merk ik dat vanzelf wel.
Ik meen alsmaar dat je daar Nieuwsuur voor nodig hebt. Avond aan avond vergaat de wereld een stukje meer in Nieuwsuur. De lijst van dingen die in ons gave land niet of slecht functioneert is onafzienbaar. Het toeslagenschandaal, Groningen, Ter Apel, de Jeugdzorg, de lees- en rekenvaardigheid onzer jeugd, de politie, de brandweer, de rechterlijke macht, de woningmarkt, het milieu, de staat van onze defensie, de belastingen, veiligheid van vrouwen op de werkvloer van de sport, het amusement, de politiek, de janboel op ICT-gebied. Elke avond blijkt dat Nieuwsuur weer iets anders gevonden heeft dat zorgwekkend is, met als rode draad het wegkijken van de politiek, het niet nemen van de verantwoordelijkheid door onze beroepsfunctionarissen die vooral rapporten schrijven waar niets mee gedaan wordt in plaats van adequaat te handelen. Deze narigheid wordt vakkundig uitgeserveerd door Mariëlle Tweebeeke die met haar lieve lach (Balkenende) toch een gepaste zorg- en fronsrimpel op heur gelaat houdt. Met Jeroen Wollaars heb ik meer moeite, maar hij kan er ook niets aan doen dat ie er uit ziet als een blij ei. Wat het onderwerp ook is, altijd is er nog meer nieuws en kijken we vooruit naar morgen. Moed houden! Vrolijk zijn! Ik kende iemand die dat altijd riep. Hij is er niet meer, maar aan hem moet ik denken als ik de montere Jeroen zo bezig zie. Nee, dan Eelco Bosch van Rosenthal die kijkt tenminste congruent bij de rampspoed die hij op tafel gooit.
Zondag 15 mei de heiligverklaring van Titus Brandsma (Bolsward 1881, Dachau 1942). Ook al vind je heiligverklaringen roomse poppenkast of vroom bedrog, je kunt niet anders dan de grootste bewondering opbrengen voor de man die al vroeg het gevaar onderkende van Hitler, het nazisme, rassenhaat. Dit was een man die niet wegkeek, een man die zijn verantwoordelijkheid nam. Daarmee gaat zijn voorbeeld ver boven de journalistiek uit. In troebele tijden was hij voor de katholieke pers het baken van waarachtigheid, aan de Universiteit van Nijmegen een toonbeeld van bestuurlijke onverschrokkenheid. Hij is een rolmodel voor (onderzoeks)journalisten en klokkenluiders. En overigens ben ik van mening dat Oekraïne hoort binnen de Europese familie en opgenomen dient te worden in de EU.
Grozny (1999), Gori (2008), Aleppo (2016) waren de voortekenen: Poetin liet ook in Tsjetsjenië, Georgië en Syrië ziekenhuizen bombarderen en schuilplaatsen van burgers, met als doel het creëren van terreur en paniek onder de bevolking. Aldus NRC in een commentaar op 5 april met als titel: “de beelden zijn gruwelijk, maar de ogen sluiten is erger.” Ik las ergens dat Poetin niet alleen gelijkenissen vertoont met Hitler of Stalin, maar ook met Ivan Grozny, Ivan de Verschrikkelijke, tsaar van Rusland van 1547 – 1584. Net als zijn grote voorbeelden is Poetin een meedogenloze slager, butcher in het Engels, dat weer rijmt op Boetsja de plaats waar op 4 april “tientallen lichamen werden gevonden, vaak met de handen achter de rug gebonden; een uitgestrekte arm, de rode nagellak tekent zich af tegen de zwartgeblakerde grond; kinderen soms; een burgemeester die spreekt van een massagraf met meer dan 400 lichamen.” Uit de krant waaruit ik die woorden haal, staat een foto gemaakt in Boetsja met als bovenschrift: “Naast het huis van Ira Gavriluk liggen drie lichamen (twee zijn op de foto te zien), waaronder die van haar man en haar broer.” Ira staat naar een lichaam te staren, ze heeft haar kat tegen zich aangeklemd. Die kat is waarschijnlijk het enige wezen waaruit nog troost te halen valt. De kat kijkt met een onpeilbaar soort wijsheid naar het zelfde tafereel. Sinds 24 februari 2022 lees ik de verhalen in NRC en Trouw. Het is me opgevallen hoe vaak de kat daarin figureert. Ik herinner me een verhaal van een jonge vrouw (23) in Turkije op vakantie toen de Russen Oekraïne binnenvielen. Doodgemoedereerd reed ze naar Marioepol (een huiveringwekkende naam inmiddels) om oma, moeder en kat op te halen. Pieter Waterdrinker vertelde in Buitenhof van 3 april (een dag eerder in NRC) hoe zijn vrouw na de ijzingwekkende rede van Poetin (“dit is Stalin”) maakte dat ze weg kwam, met haar kat, en hoe Pieter enkele dagen later volgde, met hun tweede kat. Van de kat (of hond) wordt geen item gemaakt, het wordt terloops vermeld, maar het valt me wel op. Zo is het ook met zes mensen die uit Zaporizja in Tilburg neerstreken (het zag er even naar uit dat ze onder mijn dak zouden komen), en die ik opzocht op hun onderduikadres. Wat hadden ze meegenomen? De kleren die ze aan hadden, de laptop, de smartphone … en de kat. Het beest, een gehandicapte kat (nee, niet door oorlogshandelingen) met een beschadigde ruggenwervel en een verlamde achterpoot én incontinent (luierbroek om) kwam even kennis met me maken, ze keek helder uit haar ogen. Ook zij had die dagenlange reis in de trein gemaakt, ergens hadden ze 20 uur stilgestaan, op elkaar gepakt, nauwelijks lucht. Het maakt op mij grote indruk dat mensen zo veel van hun huisdieren houden, zo goed voor ze zorgen. Dat moet ons toch enige hoop geven over de menselijke soort. De kat, kosjka, is eigenlijk een beter wezen dan de mens, die vaak niet deugt …
Dat was nogal wat: Sana Valiulina’s uitspraken in Buitenhof 6 maart over Poetin en de Russen – nadat zij eerst veilig had gesteld dat zij er ook niets van begreep. Poetin heeft inmiddels rond zijn persoon en karakter een aantal verschrikkelijke omschrijvingen verzameld. Persoonlijk vind ik de meest verschrikkelijke: geen ziel. De Amerikaanse president Biden zou dat tijdens een ontmoeting met Poetin “gezien” hebben én tegen hem gezegd. Poetin was niet eens beledigd geweest, maar had het geaccepteerd als accuraat: jij begrijpt me. Valiulina trok die omschrijving door naar de Russen, naar de 70 % van de Russen die achter Poetin staan: geen ziel, zwarte materie. Stalin zou de ziel van zieldragende Russen gedood hebben, de nakomelingen van de overlevenden zijn dode zielen, het volk krijgt wat het verdient: Poetin. Dat is nogal wat. Ik dacht terug aan mijn reeks van 80 columns ten tijde van de vriendschapsband tussen Goirle en Krasnogorsk. De rode draad van die columns was: de ziel. De mythische, geheimzinnige, veronderstelde ziel van het “heilige Rusland” en diens inwoners. Ik veronderstelde altijd dat die er was, geholpen door persoonlijke contacten met Russen die hier op bezoek kwamen of die ik ginds ontmoette. Anders en hetzelfde. Mensen zoals wij, maar met een heel andere achtergrond. Ik geloof niet dat ik uiteindelijk een heldere definitie heb kunnen geven van de (Slavische) ziel en dat wist ik natuurlijk van meet af aan. Want ik kende al dat woord van Herakleitos: de grenzen van de ziel zul je niet vinden, zo diep is haar woord. De ziel is zo wijd als alle werkelijkheid, wist mijn leermeester Herman Berger. Ziel is een oeverloos begrip, het grenst aan dat andere oeverloze begrip: God. Men zegt dat Poetin zich bekent tot de Russische orthodoxie, hij zou als kind door zijn vrome moeder gedoopt zijn. Hij laat zich graag fotograferen met Kirill, patriarch van Moskou en heel Rusland. KGB Kirill heeft zijn zegen gegeven aan de oorlog in Oekraïne, c.q. de vredesoperatie binnen het territorium van het heilige Rusland dat in 882 gesticht werd in Kiev en dat met geestelijke wortels onverbrekelijk verbonden is met Moskou. Poetin werpt een dam op tegen het goddeloze, decadente Westen. Volgens Beatrice de Graaf doen we er goed aan Poetins diepste motieven te begrijpen, ook al vind je hem krankzinnig en verwerp je dit verhaal. Poetin een Godgelovige? Wie zal het zeggen, maar Poetinwatchers hebben nooit het woord “naasteliefde” uit zijn mond vernomen. De Russische bijbel die dezelfde is als de “onze” zegt van God dat Hij liefde is. Bij Johannes wordt gezegd dat je God moet liefhebben en de naaste als jezelf: dat is het hele eieren eten. Gelukkig zie ik weinig signalen van een godsdienstoorlog tussen oosterse orthodoxie en westers christendom. De theologie beschouwt verborgenheid en het zwijgen van God als diens voornaamste eigenschappen. Christian Wiman (Mijn heldere afgrond) zegt het zo: “Zwijgen is de taal van het geloof. Handelen – of het van de kerk is of uit liefdadigheid, politiek of poëzie – is de vertaling.”
Het gesprek met 153.000 katholieken in Nederland dat Synode heet komt maar moeizaam op gang; het is even mistig als het weer van de laatste maanden. Maar kijk, het protestantse dagblad Trouw is behulpzaam en geeft de bisschoppen op een presenteerblaadje: de staat van katholiek Nederland. Op 27 januari knalt het vanaf de voorpagina: “Katholieken willen dat hun kerk verandert en met de tijd meegaat. Nederlandse katholieken zijn veel progressiever dan hun bisschoppen. Dat is geen reden om de kerk te verlaten, maar trots zijn ze vaak niet op hun kerk.” In de katern Verdieping staat wat Trouw onderzocht heeft onder 900 kerkgangers en 1000 voormalige katholieken. Inzake kwesties waarover ik me vaak heb uitgelaten wordt de opinie gepeild (harten en nieren in kerkelijke taal). Het blijkt dat de opvattingen van beide groepen nauwelijks uiteenlopen. Het cijfer 153.000 haal ik uit dat onderzoek; zo weinig van de 3 miljoen papieren katholieken gaan nog regelmatig naar de kerk, post-corona zal dat getal weer verder dalen. Koppen uit de Verdieping: “Roomse regels – maar de gelovigen willen dat de kerk weer van de mensen wordt. De kerk wilde niet moderniseren, de doorsnee katholiek wel.” Uit een onderzoek van I&O Research in opdracht van Trouw blijkt dat de bisschoppen van ons land en hun gelovigen over vrijwel alle heikele thema’s van mening verschillen. Hoe ziet de gemiddelde Nederlandse katholiek er eigenlijk uit? Naast de grafieken en tabellen worden “Gerard en Janny” opgevoerd als typische doorsnee katholiek: boven de 70, trouw gebleven, kerkbalans betaald, tegen het verplichte celibaat, voor de vrouw in het priesterambt, euthanasie accepteren, progressiever over abortus. Op 28 januari kwam commentaar van deskundigen. “Het gaat erom dat er wat verandert in de hoofden van de bisschoppen”. “Nu blijkt dat katholieken vele malen progressiever zijn dan hun kerkleiding, is het volgens deskundigen zaak dat de bisschoppen naar hen luisteren en openstaan voor verandering.” Voilà, de Synode op een presenteerblaadje.
Kijken we naar de oosterburen. In de Duitse katholieke kerk is de Synodale Weg al langer gaande. Presseclub (ARD, 30 januari) had het over het moralisches Inferno der katholischen Kirche en vroeg zich af of ze haar geloofwaardigheid kan herwinnen. Anne Will ‘s avonds stelde dezelfde vraag. In haar kring zat de bisschop van Limburg Georg Bätzing (1961). De arme man had het moeilijk. Hij is geboren in Kirchen (!), in 1987 priester gewijd, in 2016 bisschop geworden als opvolger van de Protzbishof Franz-Peter Tebartz-van Elst. Bätzing is opvolger van topkardinaal Reinhard Marx als voorzitter van de Duitse bisschoppenconferentie. Hij is voor afschaffing van het (verplichte) celibaat, ziet in dat je in onze cultuur de vrouw niet langer kunt discrimineren, wil intercommunie tussen katholieken en lutheranen, bevordert de dialoog tussen christenen en “onze Joodse broeders en zusters in het geloof”. Bij Anne Will is hij het beeld van de geslagen hond, geen teken van bisschoppelijke waardigheid, geen paars, zelfs geen boordje. Hij ziet eruit als onze Huub Oosterhuis … die van paus Franciscus een liefdevolle brief ontvangen heeft (Trouw, 29 januari). Godzijdank.
Met plezier heb ik gekeken naar vier afleveringen van De Vrouwen van Jezus van Nazareth. De kleine Kefah Allush, vergezeld van de enorme Jürgen Zangenberg, een Duitse geleerde die Nederlands spreekt en de (religie)wetenschap dar stellt, trekt naar Jeruzalem, Efese, Rome, Czestochowa, Vezelay, Trier, Tbilisi om Maria Magdalena te vinden, de apostel der apostelen, eerste getuige van de Verrijzenis, Maria de moeder van Jezus, Helena Augusta, de moeder van keizer Constantijn de Grote die het christendom tot staatsgodsdienst maakte en Nino van Georgië, grondlegger van de Georgische Orthodoxe Kerk. Wat hij vindt zijn relikwieën, schedels, botten, spijkers, stukjes kruishout, doornen uit de doornenkroon en vooral de verhalen daaromheen. Onveranderlijk stelt Allush aan de wetenschappelijke Duitser de vraag of het waar is, of het echt is. Dan ontstaat er een meesmuilen. Wat is waar, wat is echt? Juist, dat is de vraag. Voor het antwoord moet je natuurlijk niet in een EO-serie zijn. Dan kun je beter Gert-Jan van der Heiden lezen, Metafysica, Van orde naar ontvankelijkheid (Boom, 2021).
Het wetenschappelijk antwoord op de vragen van Allush is steeds: nee, niet echt, niet waar, of voorzichtiger: we weten het niet. Een hoera voor de wetenschap. Maar toch hebben “de mensen” het geloofd, ze hebben waarheid en echtheid toegekend aan vrome ficties. Rondom die toegekende waarheid hebben ze kerken en kathedralen gebouwd, bedevaartsoorden, kunst en literatuur, kortom: zo’n beetje alles wat we westerse cultuur noemen. Mijn tweede hoera is dus voor geloof en religie. Je kunt wel meesmuilen, maar stel je je maar eens buiten die cultuur. Liefhebbers van romankunst en poëzie, van muziek, schilder- en beeldhouwkunst zouden daar oog voor mogen hebben, want wat houd je over als je alles wegstreept? Je houdt een wereld over waar Dave Eggers over schrijft in zijn saaie roman Het Alles. Die wereld van Eggers is een logische voortzetting van Huxley’s Brave New World en Orwell’s 1984, ze lijkt griezelig veel op onze wereld van Apple, Amazon, Google, Meta en Zeewolde. Het meesmuilen vergaat je.
Prikspijt is gekozen tot het woord van het jaar 2021. Meer to the point lijkt me een woord dat ik ter plekke verzin: prikrespijt. Met de boosterprik winnen we tijd voordat Omikron ons allen te pakken krijgt. Met de prikken die daarna ongetwijfeld nog komen, hopen we op respijt voordat een volgende variant ons bedreigt. In het Griekse alphabet volgen na de kleine (micron) o nog heel wat letters voor we aan de grote (mega) o toe zijn. In de Apocalyps, het laatste Bijbelboek dat in deze dagen vooral in christelijk reformatorische kerken aandachtig gelezen wordt, gaat het over de Alpha en de Omega die Christus is/zou zijn (is het echt, is het fictie?). Vraag: hebben we prikspijt inzake het christendom? Spijt dat we geprikt zijn met Paulus, Augustinus, Thomas van Aquino, Edward Schillebeeckx, Erik Borgman? Van de laatste las ik: Alle dingen nieuw, Een theologische visie voor de 21ste eeuw. Het is geen eenvoudige kost, maar ik knapte er van op. 2022 op hoop van zegen.
Heerlijkheid Tilburg-Goirle? Leuk idee van Wilma Robben in de columnade van vorige week. Laat mij ook terugblikken op die bijeenkomst in het Mill Hill-college over het Goolse gevoel. Ik beschouw die bijeenkomst als mislukt. Behalve bij Henk van Boxtel (Pro-Actief Goirle) en Pernell Criens (PvdA) bespeurde ik weinig gevoel voor Goirle. Het overheersende gevoel was dat we verstandig moeten zijn, praten met Tilburg, ons aansluiten bij Tilburg. Cees Troost (VVD), een van de grote gemeentesecretarissen van Goirle die géén burgemeester is geworden, zette de toon en zong zijn valse lied. Organisator Wil van der Kruijs lijkt nogal onder de indruk van de uitkomsten van de stemming op die avond waar een meerderheid richting aansluiting ging. Wil stelt geen vragen bij de representativiteit van de aanwezigen. Zelf heb ik het gevoel dat de meeste mensen het niet veel kan schelen. Onverschilligheid zou wel eens de grootste makke kunnen zijn voor de Goirlese democratie, voor elke democratie trouwens. Blijkens de “Reacties van de raadsfracties” (Gemeentepagina 24 november) is de zelfstandigheid van Goirle, behalve voor de VVD, geen item. Hoe ziet de gemeente Goirle er in 2040 uit, zo vraagt het huidige college van B&W aan de raadsfracties. De veronderstelling van die vraag is dat we nog wel een poos vooruit kunnen: het zal onze tijd wel duren.
Brief aan de paus? Opvallend vond ik de oproep van pastoor J. Demmers van de naburige parochie Sint Jan de Doper (Riel – Alphen – Chaam) van het naburige bisdom Breda (GB 24 november). Schrijf een brief aan de paus, doe mee aan een gesprek in de Antonius Abtkerk in Chaam. De RKK gaat ook aan inspraak doen: alle katholieken mogen zich uitspreken, alles wordt meegenomen naar de bisschoppensynode van 2023. Kun je er niet bij zijn in Chaam, schaam je niet, schrijf rechtstreeks aan de paus. Ga ik doen, komt ie. Goirle 1 december 2021, beste heer paus. Dank voor de inspraak. Onlangs hebben we de eerste zondag van de Advent gevierd. Voor we het goed en wel weten is het Kerstmis, en daar ligt het Kind in de kribbe dat al de zonden van de wereld op zich neemt. We krijgen nauwelijks de tijd om veel medelijden te krijgen met dat kind, laat staan de aarde zo in te richten dat ze leefbaar en bewoonbaar zal zijn. We weten nu al dat het faliekant verkeerd zal aflopen met dit kind. In goed drie maanden kunnen we de hele sorry geschiedenis wel verteld krijgen tot en met Pasen en Pinksteren toe. Daarom ben ik van mening dat de adventstijd te kort is, een te korte periode van het kerkelijk jaar. Als ik een duit in het synodale zakje mag doen stel ik voor de adventsperiode te laten lopen van 25 maart tot 25 december: de negen maanden dat Maria in verwachting is van haar kind. Een adventsperiode van negen maanden zou beter passen in de situatie waarin Kerk-en-Wereld zich in de 21ste eeuw bevindt. Houd goede moed, vriendelijke groet, was getekend …
“Inspraak in het land van voldongen feiten”. Zo staat boven de beschouwing van Mark Lievisse Adriaanse in NRC 19 oktober 2021. Het gaat over de gemeente Lopik (14.000 inwoners) waar de gemeentebestuurders (raad en B&W) tot de conclusie zijn gekomen: we kunnen onze gemeente niet meer fatsoenlijk besturen, we hebben de deskundige mensen niet noch het geld; we moeten “opschalen”, lees fuseren met een gemeente die wel bestuurskracht heeft en voldoende geld uit het Gemeentefonds. Toen het besluit genomen was kreeg de bevolking nog inspraak. Adriaanse was er bij en signaleerde boosheid, emotie, frustratie; dat krijg je in het land van voldongen feiten wanneer je als burger voor de gek gehouden wordt, niet gehoord, niet bediend. Inspraak? “We gaan het hebben over wat de gemeente besloten heeft”, zo krijgen de 50 mensen te horen die de moeite hebben genomen hun huis uit te gaan. De mensen mogen zeggen wat zij “waardevol” vinden.
Volgende week woensdag 3 november mogen de brave burgers van Goirle en Riel komen inspreken wat hun “gevoel” is bij de zelfstandigheid van hun gemeente. Praat mee en stem in de aula van het Mill Hill-College, inloop 19.30 uur. Volgens de welingelichte mening van Wil van der Kruijs stelt de zelfstandigheid van de gemeente Goirle nog maar weinig voor. Naar de vorm is de gemeente zelfstandig, “maar in de praktijk zijn we met veel touwtjes aan Tilburg, Oisterwijk, Hilvarenbeek en de samenwerkingspartners verbonden.” Voor de wettelijk opgelegde taken vanuit de rijksoverheid komt (structureel) te weinig geld, dus is het de laatste jaren (en komende) bezuinigen geblazen. Wij Goirlenaren, buurthuizen en verenigingen, sport en cultuur, zouden beter bediend zijn als we bij het rijke Tilburg zouden horen. Maar het gevoel verzet zich. Tenminste, dat denken we. Misschien zegt het gevoel: ach, welnee, Tilburg is ook heel prima, hoor. Dat vind ik het enige spannende voor a.s. woensdag: of er überhaupt iets van gevoel te signaleren valt. Maar ik weet nu al dat de avond geslaagd zal heten als er zo’n 50 mensen uit hun huizen komen, en dan bedoel ik niet de beroepsgoirlenaren zoals (burger)raadsleden, ambtenaren, enkele diehards uit de uiterst kleine achterbannen van de politieke partijen. Ik ben ook benieuwd naar de inbreng van Driek Vondervoort die als burgemeester van Boekel en Bergeijk de door velen noodzakelijk geachte samenvoegingen van zijn gemeentes wist te voorkomen.
De raad van ouden (tertulia) was somber over het dorp, het land, Europa, de wereld. De dorpen worden kapot gemaakt. Het land wordt slecht bestuurd. Europa valt uiteen. Biden heeft China de wacht aangezegd over Taiwan. In 2024 is Trump terug. Intussen blijft de toeslagenaffaire doorzieken, betaalbare woningen blijven ongebouwd, vluchtelingen worden niet goed behandeld, het klimaat verliest het van de gasprijs. We kunnen onze manier van leven niet veranderen, we zitten klem en we stemmen verkeerd. Voortdurend nieuwe rapporten, commissies en onderzoek, daden ho maar. De Rommelmarkt van Mill Hill komt niet meer terug. Angela Merkel weg. Bernard Haitink overleden. Operakoor Crescendo houdt er mee op. Het is werkelijk overal decrescendo.
Vanavond ga ik in Goolse Kringen iets over cultuur zeggen, een van de thema’s die de redactie van GK in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezing van maart 2022 aan de orde stelt. Wat moet je er van vinden? Wat kun je er beleidsmatig mee? Wat zouden de politieke partijen in hun programma ons mogen “beloven”? Me lijkt dat de eerste vraag is: wat is cultuur. Ik herinner me een docent lang geleden die het uitlegde, pater Cees Braun msc; zijn uitleg is me bijgebleven. Cultuur komt van het Latijnse woord colere dat ploegen betekent. Hij maakte daarbij met zijn handen een ploegende beweging, kluiten aarde die omgegooid worden. Men spreekt wel van: het land in cultuur brengen (denk aan de Oostvaarderplassen of de verlegde Leij). Veel later las ik een definitie van K.L. Poll die me ook is bijgebleven: cultuur is wereldbeelden én omgangsvormen. Cultuur is iets tussen de oren, het zit in je hoofd, het is de manier waarop je naar de wereld kijkt. Dit is nogal abstract, maar het wordt concreet als je er de omgangsvormen bijhaalt. Hoe wij denken, uit zich in ons handelen ten opzichte van elkaar. Nu twee cultuurfilosofen van eigen – Goirlese – bodem. Thijs Kemmeren verkondigde een en andermaal: cultuur is van ons allemaal. Daarmee wordt het begrip cultuur niet gedefinieerd, maar hij zegt daarmee wel dat cultuur niet iets elitairs is. Het is inderdaad “van” ons allemaal. Cultuur is een eigenschap van de mens, zeg je mens dan zeg je cultuur. Norbert de Vries zag de oervervelende cultuurnota van het college van B&W al komen, en meldde in een aflevering van Goolse Kringen dat je het korter en krachtig kunt zeggen: cultuur is wat aan het leven kraak en smaak, geur en kleur geeft. Dat komt al een stuk dichter bij wat we normaliter onder cultuur verstaan: de leuke dingen in het leven, muziek en dans, het theater, de kunst in de openbare ruimte, het terras, het gilde, de sport, het Heem. Ik vergeet bijna de kerk en het Repair Café en de dahliavereniging. Al deze dingen komen in aanmerking voor ondersteuning, vragen zorg en onderhoud, behoeven misschien subsidie. Een gemeente die krap bij kas is zal daarop bezuinigen. Leuke dingen kunnen weg. Dat is kortzichtig en fout gedacht; het leven moet ook leuk zijn. Daarom is het van belang dat politieke partijen over cultuur nadenken en ons iets beloven. Dan kunnen wij zien of het interessant is om op ze te stemmen. Wereldbeelden en omgangsvormen. Ik zag in NRC Weekend twee fotopagina’s met tuintjes: veel tegels en baksteen … waartussen almaar onkruid wil opschieten. Weg ermee, zeggen wij burgermannen en -vrouwen. De foto’s laten zien hoe dat onkruid bestreden wordt: met spuiten van gif, branden, keukenmesjes en onkruidkrabbers op stok. Bij onkruid denken wij (wereldbeelden) aan verloedering en sociale problematiek. In de Hortus Botanicus in Leiden echter zag ik onkruid tussen de tegels gepromoot als een van de mogelijkheden om de ondergang van onze planeet een halt toe te roepen. Over omgangsvormen gesproken!
“Wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen”? Het antwoord van Jezus in eerste instantie is weinig spectaculair. Hij lijkt wel van de school: doe maar gewoon dan doe je gek genoeg. Gewoon doen wat je moet doen, de bekende geboden en verboden, dat is het wel zo’n beetje. Maar de vragensteller is niet tevreden, dat gewone doet hij al en misschien heeft hij ook zijn twijfels of dit leidt tot het eeuwige leven. Hij wil dat Jezus zijn antwoord aanscherpt, dat hij hem een werkelijke uitdaging biedt. Geen brons of zilver, maar goud.
Weet goed wat je wenst. “Wil je onverdeeld goed zijn”, zegt Jezus tegen hem, “verkoop dan alles wat je bezit en geef het aan de armen.” Daar hebben we het. Onverdeeld goed zijn is jezelf met heel je hebben en houden beschikbaar stellen voor de ander, voor de wereld, voor de aarde, voor God. Is dit een menselijke mogelijkheid? Spiritueel of als mindset misschien wel, maar feitelijk, praktisch, politiek? Ieder mens speelt diverse rollen: je bent burger en dus moet je belasting betalen en eens in de zo veel jaren stemmen op iemand die je vertegenwoordigt in het parlement; je bent werknemer dus moet je op tijd op je werk komen en je werk naar behoren doen, je bent partner dus moet je je man of vrouw tevreden stellen, je hebt kinderen dat geeft verantwoordelijkheden, je bent consument dus ga je in op de prikkels van de markt, je bent mens dus sta je elke dag voor talloze keuzes: hoe vul je je leven in, wat doe ik in precies deze concrete omstandigheden? Een mens moet vele ballen tegelijk in de lucht houden, geven en nemen, schipperen en laveren … wat is onverdeeld goed? De vraag is een religieuze vraag: alles of niets, God of de Mammon.
Hoe zien wij dat ticket naar het eeuwige leven? Als we het in aardse termen denken, weten we dankzij het jongste IPCC-rapport dat we blij mogen zijn als we het einde van deze eeuw halen. Volgens voormalig minister van onderwijs Jo Ritzen is het rond 2080 voorbij; hij denkt dat de aarde dan al onleefbaar is geworden. Is er nog hoop voor mijn kleinkinderen? Ja, zegt het IPCC, als we vandaag beginnen met veranderen. Hallo Rutte, heb je er zin in, denk je dat er draagvlak is, moeten de middengroepen niet ontzien worden? Ik heb er een hard hoofd in: praktisch-politiek komen we er waarschijnlijk niet uit.
Religieus dan? Matteüs 19, 16 – 22? Volgens Jezus moeten we alles eerlijk met elkaar gaan delen. Onverdeeld goed zijn, hem volgen. Een zwakke echo daarvan beluister ik bij Henriëtte van Hedel en Susan Hommerson die met een twaalftal gelijkgezinden vorig jaar de stichting Sociale Christendemocratie hebben opgericht. Volgens hen is het CDA opgericht “om het een beetje leuk te maken voor alle mensen in Nederland.” In Nederland? We zullen het een beetje leuk moeten maken voor alle mensen op aarde. Zo waarlijk helpe ons God Almachtig!
Vijfentwintig jaar geleden schreef ik een brief aan Johan Remkes, in het kader van de actie Goirle Blijft. Remkes was toen woordvoerder gemeentelijke herindeling namens de VVD, zijn standpunt was van groot belang. De brief was één grote smeekbede om Goirle zelfstandig te houden, alle argumenten uit de kast: rationele, emotionele en theologische. Het hielp, in ieder geval bleef Goirle zelfstandig. Tegenwoordig pakt de overheid het anders aan: ze hevelt overheidstaken over naar de gemeentes, geeft de kleinere gemeentes te weinig geld. Ze mogen zichzelf opheffen en aansluiting zoeken bij grote gemeentes. Brieven hoeven we niet meer te schrijven. Wat ondenkbaar was gebeurt straks: de VNG gaat staken, gemeentes zullen overheidstaken niet meer uitvoeren als er niet voldoende geld komt van Den Haag.
Vaak maken we ons zorgen over zaken waar je als burger weinig aan kunt doen. Waar maken wij ons zorgen over als mens? Over pandemieën, klimaatverandering, armoede, dictatoriale regimes, wereldvrede. In je machteloosheid kun je nog altijd bidden. Laudato Si, Tutti fratelli: de paus legt de vinger op de zere plekken, ik neem aan dat hij ook bidt. Anders doen het wel de clarissen in Megen namens ons allen. De voorbede in de zondagse liturgie is ook zo’n moment waar onbaatzuchtig gebeden wordt voor de problemen van de wereld.
Het meest maken we ons zorgen over mensen die ons nabij zijn, het hemd is voor ieder nader dan de rok. Ik krijg regelmatig het verzoek om te bidden voor iemand die ernstig ziek is. Als niets meer helpt is dat een laatste toevlucht. Maar helpt het? “Heer, red ons, wij vergaan”, bidden en smeken de leerlingen als de golven over hun boot slaan (Matteüs 8, 25). Maar bidden gaat de hedendaagse mens moeilijk af, er is dat dingetje van niet meer in God geloven. Maar hier komt Toon Tellegen ons te hulp met zijn nieuwste boek “God onder de mensen”. Het zit vol met verhalen over een chagrijnige, nodeloos gewelddadige God, als ik de recensie van Shira Keller (NRC Boeken 18 juni 2021) mag geloven. In een van die verhalen verschijnt God als iemand die wegens overlast uit zijn huis is gezet. Heel geestig! God, God, wat heeft God een overlast bezorgd. Ik zou niet weten of de balans naar positief of negatief doorslaat in de afweging van de goede en de slechte dingen die in zijn Naam gedaan zijn. In dat verhaal komt Hij op bezoek bij een man die Hem van alles wil vragen, maar eenmaal binnen valt God als een blok in slaap. Hij wordt pas wakker als de man zelf in slaap is gevallen en als de man weer wakker wordt slaapt God alweer. Zo gaat dat een week lang door. Keller: “Hoe valt het te verklaren dat een almachtige schepper passief toekijkt hoe overal geleden wordt? Is Hij zelf depressief soms, of eenzaam, gaat het niet goed met Hem, komt het daardoor? Hebben wij mensen het verpest, heeft God zijn geloof in óns verloren?” Ik bid van niet …
“Werk aan de winkel” stond er nogal activistisch boven mijn vorige column. Er zijn ook zo ontzettend veel problemen op te lossen: lokale, nationale, Europese, mondiale. Je wordt al moe als je er afstandelijk of als geïnteresseerde mediaconsument naar kijkt. En als je daar dagelijks mee bezig bent, nog afgezien van persoonlijke of huiselijke sores, dan kan ik me goed voorstellen dat in onze tijd zo veel mensen opgebrand raken, op steeds jongere leeftijd. Op een of andere manier zijn we niet in staat het werk eerlijk te verdelen. Het is ook goed mogelijk dat we geestelijk zo uitgehold zijn dat we de nodige energie niet meer kunnen opbrengen. De werkelijkheid is te taai voor het tere gemoed. Ik las ergens dat de hele impasse in de Nederlandse politiek terug te brengen is tot: het is hij of ik, Rutte of Omtzigt. De een heeft een huid van teflon, een vacuüm in de ziel, maar ontzettend veel zin leiding te nemen van een volgend kabinet dat zijn naam draagt. De ander zit ziek thuis, opgebrand, en is de schrijver van een boek dat ik onlangs met stijgende bewondering gelezen heb: Pieter Omtzigt, Een nieuw sociaal contract, Prometheus (!), Amsterdam, 2021. Ik wist als krantenlezer natuurlijk hoe het met hem gegaan is als gevolg van zijn inspanningen voor de gedupeerde ouders van de Toeslagenaffaire. Ik wist niet dat hij vanuit een tienjarige buitenlandse wetenschappelijk studie (in Engeland, Italië en Denemarken) naar Nederland en Europa kan kijken. Ik wist ook niet wat een diepgang de man heeft. Hij heeft Thomas van Aquino (1225-1274) in zijn ransel, met zijn uiterst beknopte definitie van rechtvaardigheid: suum cuique tribuere: ieder het zijne toebedelen, of als je het wat uitvoeriger wil: “Rechtvaardigheid is de houding krachtens welke iemand met standvastige en bestendige wil aan ieder zijn rechten toekent” (blz. 183). Dat zou de geestkracht moeten zijn van de staat, van de overheden en de private personen, de richtlijn voor het handelen op alle niveaus. Daarnaast heeft Pieter ook Meister Eckhart (1260-1328) gelezen en van hem geleerd dat het aankomt op innerlijkheid. Het gaat om de geest en niet de letter van de wet. Niet het algoritme en de bureaucratische machinerie moeten bepalend zijn maar de menselijke maat. Hij heeft zelfs Kierkegaard (1813-1855) gelezen die sterk aanraadt omhoog te kijken naar de sterren om de koers te blijven bepalen, niet omlaag naar de golven en de volgende golf. Ongeveer terzelfder tijd las ik David van Reybrouck, Revolusi, Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld, De Bezige Bij (!), Amsterdam, 2020. Een Vlaming die ons de ogen opent voor onze zogenaamde 300-jarige geschiedenis met “ons Indië”. Ik heb nooit veel opgehad met trots en de VOC-mentaliteit. Ik ben ook tegen zelfhaat. Maar wie deze geschiedenis leest en zich afvraagt wat dat betekent voor onze identiteit als Nederland(er) beseft dat er ontzettend veel is om bescheiden over te zijn. Vlak na Pinksteren bid ik om de Geest, om de geestkracht als die van Pieter en David …
“Maar stem niet Rutte: hij is onderdeel van het probleem, met hem komen we er nooit uit. Stem wijs.” Zo besloot ik mijn column op 10 maart. U hebt wijs gestemd. Rutte is weer de grootste partij geworden. In de dagen voor Pasen is hij via moties in de Tweede Kamer gewantrouwd en afgekeurd. Na Pasen is hij weer opgestaan. Hij zal nu zijn stinkende best doen en het snot voor zijn ogen werken om het vertrouwen terug te winnen. We zullen het met hem moeten doen: “het glimlachend vacuüm”, zoals een columnist in Financial Times hem noemde. “Hij wil de Nederlanders niet speciaal ergens brengen, maar zij willen ook nergens naar toe” (geciteerd door Luuk van Middelaar in NRC 17 maart 2021). Ik denk dat dit een waar woord is. Niet alleen Rutte, wij “allemaal” zijn het probleem. Wij willen nergens naar toe. Als wij de problemen echt willen oplossen zullen we veel moeten afgeven en herverdelen.
Zo maar een bericht: Nederland behoort in de top 5 van landen binnen de EU die bijdragen aan de ontbossing van de wereld. De EU is goed voor 80 % van die rampzalige ontbossing wegens de invoer van soja en palmolie. Hebt u die documentaire gezien: “I am Greta”, waarin de indrukwekkende Greta Thunberg haar “schaam je” de wereld in slingert: schaam je wereldleiders, ouders en grootouders dat jullie onze toekomst verknallen. Die felheid heb ik gemist bij Jesse Klaver, hij is al bezadigd geworden; ik kan me goed voorstellen dat de jongerenafdeling van GroenLinks hem weg wil hebben. De documentaire “Waterman” is onthullend, de eerste aflevering over het uitdrogende Brabant. Het is schokkend om te horen dat wij ons schaarse water via het vlees exporteren. De boer vindt het prima dat na hem alles naar de sodemieter gaat. “Scheefgroei in de polder”, het tweedelig programma van Jeroen Pauw: de hardwerkende Nederlander in het fantastische land van Rutte verdient te weinig om een huis te kopen. Als er straks nog geregeerd wordt, ligt daar wel een agenda: klimaat en natuurherstel, stikstofreductie en huizenbouw, meer geld voor zorgpersoneel, leerkrachten, politiemensen. Investeringen voor onderzoek en voorkomen van nieuwe pandemieën (Marion Koopmans). Meer geld voor de gemeentes, de jeugd-ggz, de voedselbanken, de trappisten van Koningsoord-in-nood. Geld voor cultuur, achteraan het rijtje. Gaan we ons nog geloofwaardig verdedigen? Ik vind het eigenlijk zonde van het geld, maar er moet structureel 5 miljard per jaar erbij (vertrekkend commandant der strijdkrachten Rob Bauer in Buitenhof), om aan de NAVO-afspraken te voldoen. Of toch maar vrij baan voor types als Poetin en Xi? En dan die functie elders voor Pieter Omtzigt: vraag hem inderdaad als minister van sociale zaken in een volgend kabinet, zodat het geen twee generaties hoeft te duren voordat aan alle gedupeerden recht is gedaan (advocaat toeslagen affaire Eva Gonzalez Perez). Groningen schiet maar niet op. Er is dus werk aan de winkel, naar eer en geweten, met een actieve herinnering, niet vergeten en niet wegkijken. Prikken, en dan naar de terrasjes.
Stuurlui aan de wal keurden de verkiezingsposter van Jesse Klaver af: zijn oproep om op Lilian, Lilianne, Sigrid of Jesse te stemmen. Hij suggereert een linkse samenwerking die er niet is. Ik vond het wel geslaagd: dat is toch over je eigen schaduw heen springen! Volgende week mogen we stemmen en de uitslag is al bekend: Mark Rutte zal de winst binnen halen en zijn partij de grootste maken. Intussen is het verschijnsel Mark Rutte genoegzaam gefileerd. Hij wint omdat het zo’n aardige vent is. Omdat je onmogelijk een hekel aan hem kunt hebben. Omdat hij zegt wat we graag willen horen: dat we in een fantastisch land wonen. Wat grotendeels ook zo is. Omdat hij alle problemen ontkent of liever niet “benoemt”. Hij weet heel goed dat wij niet aan onze kop gezeurd willen worden met de problemen van dit land, van Europa, van de planeet. Laat dat maar aan links over, aan azijnpissers. We hebben het zelf al moeilijk genoeg. Met Mark is het altijd: kop op, thumps up, we fixen het, samen. Links zal niet winnen en hoeft ook niet te winnen, want we leven al in “een radicaal socialistisch land” (zegt Rutte); analisten vertellen ons dat de programma’s van rechtse partijen (VVD, CDA, D66) een beweging laten zien naar minder marktwerking, meer sturing van de overheid, minder voordelen voor de rijken, meer grijpstuivers voor de armen. Wat is dan het probleem? Vraag dat bijvoorbeeld aan Pieter Omtzigt (CDA), een van de weinige volksvertegenwoordigers die de naam waard is, de man die samen met Renske Leijten (SP) die hemeltergende Toeslagenaffaire boven water bracht. In Op1 van 24 februari bracht hij een waslijst aan misstanden op tafel met als gemeenschappelijk kenmerk dat de staat de burger aan het vermorzelen is. Vraag het aan Esther Ouwehand die al jaren geduldig uitlegt waarom we in de huidige pandemie terecht gekomen zijn. In Op1 van 14 februari probeerde een bekrompen Sven Kockelmann haar belachelijk te maken. Zij is die bejegening gewend, ze bleef rustig, niet beledigd, trouw aan de goede zaak: het voortbestaan van onze kwetsbare planeet. Mijn bewondering voor haar groeide nog meer. Oké, de partij heeft haar naam niet mee, maar ik weet wel een betere: Partij voor Plant, Dier en Mens. Nu ik toch op de politieke toer ben, zal ik er ook maar een poster tegenaan gooien. Ik moet toegeven dat ik het afgekeken heb van Jesse Klaver, maar niemand hoeft op mij te stemmen. Mijn poster roept op om te stemmen op Renske, Pieter of Esther. Laten zij alle voorkeurstemmen op hun naam krijgen. Lilian, Lilianne, Sigrid en Jesse vind ik ook prima, maar met Renske en Pieter krijg je Kamerleden die echt op de zaak letten: de vertrapte burger die wij straks allemaal kunnen zijn. Met Esther heb je een Kamerlid die op de vertrapte aarde let waar we toch allemaal van afhankelijk zijn. Maar stem niet Rutte: hij is onderdeel van het probleem, met hem komen we er nooit uit. Stem wijs.
Op 2 februari – Maria Lichtmis – kreeg ik een paar verschijningen. De avondkrant ging weer voluit over de pandemie, de Britse variant, de aanrollende derde golf. Iemand schreef: laten we eens ophouden met dat cliché dat er licht is aan het einde van de tunnel, laten we ophouden ons zelf voor de gek te houden. We blijven met dat virus en zijn mutanten (de ene nog gevaarlijker dan de andere) zitten, er komt geen post-corona wereld. We moeten ook een klimaat-pandemie onder ogen zien. Het nieuwe normaal is pandemie. Psychiater Boudewijn Chabot had een waarheid als een koe: sterven hoort bij het leven, dat is wat ouderen weer moeten leren aanvaarden. Mark Rutte en Hugo de Jonge hielden weer hun persconferentie met zoals altijd een boodschap vol tegenstrijdigheden: basisscholen weer open, maar als één kind positief test gaat de hele klas naar huis in quarantaine. Versoepeling terwijl een derde golf eraan zit te komen. Stof genoeg voor oeverloze praat in de shows van Jinek en Op1. Die waren trouwens op 2 februari bijzonder interessant. Saskia Belleman, Jan Vlug en Chris van Dam in debat over het taakstrafverbod tegen geweldplegers tegen hulpverleners. Chris van Dam (CDA), die het rigide en perfide systeem achter de Toeslagenaffaire onderzocht, verdedigde een nieuw rigide en perfide systeem dat rechters de mogelijkheid ontzegt om persoonlijke omstandigheden mee te wegen: volautomatisch de gevangenis in. Ik vond dat Saskia Belleman en Jan Vlug de overtuigendste argumenten hadden, want barmhartig en humaan. Bij de CDA-man zag ik weinig barmhartigheid. De grootste verrassing van de avond was Isabella Wijnberg die zich fris en monter presenteerde als advocaat en non, in gewone mensenkleren met een eenvoudig houten kruisje om haar hals. Giovanca zag water branden, Tijs-adieu-God snapte het iets beter. Deze vrouw vertelde van haar toewijding aan God: “Ik laat me iedere keer weer verrassen. Het leven met God is altijd nieuw, altijd creatief en eigenlijk altijd beter dan ik me kan voorstellen.” Ze leeft celibatair, eenvoudig en vroom samen met enkele gelijkgezinden in de pastorie van De Papagaai in de Kalverstraat; de dag begint met gebed en meditatie en eindigt met het bijwonen van de mis. Ze zag er gelukkig uit. Deze nieuwe non is hoogopgeleid, heeft een goede baan, verdient veel geld. Wat zij daarmee doet? Weggeven! Ik vond het verheffend: dat is pas licht aan het einde van de tunnel. Ik zag een maatschappij voor me met een universeel basisinkomen, verdelende rechtvaardigheid, humaniteit en barmhartigheid, toegewijde levens, wetend dat alles berust in Gods hand. Weet iemand op welke partij ik op 17 maart (if) moet stemmen? En dan nog een verschijning. Op 2 februari verscheen het literaire tijdschrift Leydraden nummer 120 met daarin een prachtige filosofische beschouwing van Willem van der Kuijlen over Immanuel Kant met zijn recept voor een goed leven onder corona-omstandigheden. Als iemand mijn theologische aanbevelingen niet kan pruimen, lees dan de filosofische van Willem van der Kuijlen. En overigens ben ik van mening dat de gemeente Goirle blij mag zijn met de stichting Jong.
Nu hangt er boven elk nieuw jaar een vraagteken. Wie had gedacht dat 2020 een jaar zou worden dat nagenoeg geheel door het coronavirus c.q. Covid-19 beheerst zou worden? Hoogstens de Chinees Li Wenliang in Wuhan, maar wij niet. Hoe zal het in 2021 gaan? Ik hoor lokale deskundigen bij de kassa beweren dat we blij mogen zijn als we eind 2021 van het virus verlost zijn. Er zijn afgelopen maanden twee types profetieën te horen geweest. In de post-corona maatschappij zal alles anders zijn: we gaan echt ernst maken met het milieu, we gaan echt anders leven (minder vlees eten, minder vliegen, gezonder leven, meer bewegen), we gaan beter bestuurd worden (minder affaires, meer geldelijke waardering voor de nederige maar vitale beroepen), en we gaan allemaal aardiger voor elkaar worden. Echt. De andere profetie zegt: welnee, niets van dat alles. We verlangen vooral dat alles weer zoals vanouds zal zijn, dat we terugkeren naar het oude normaal. Begin 2022 zullen we weten welke profeten het goed gezien hebben. Maar intussen: wat moeten we doen? Deze simpele vraag komt uit het evangelie van Lucas (2, 10), een vraag die voorgelegd wordt aan de profeet Johannes. Dit voert me naar de clarissen in Megen. In het vorige nummer was GB in gesprek met zuster Angela Holleboom, abdis. De grote vraag was: wat hebben de clarissen, specialisten van de strenge lockdown, ons deze Kerstmis te zeggen? Zij zijn altijd in lockdown, er moet iets zijn dat ze goed doen en waarvan we kunnen leren. Uit het artikel valt op te maken dat ze begaan zijn met de aarde, dat ze de natuur beschermen, de biodiversiteit behoeden, gezond voedsel willen verbouwen. Voorbeeldig! Maar niet iedereen heeft zo’n grote tuin die hij kan ombouwen tot een voedselbos. Wel kan iedereen in zijn tuin kijken welke tegels en stenen eruit kunnen zodat er meer groen kan groeien en insecten en vogels een rijkere omgeving vinden. Hoe gaan clarissen innerlijk om met lockdown? Zij komen zeven maal per dag bijeen om psalmen te zingen, om God te loven en te danken. Maar niet iedereen met een druk gezin of een veeleisende baan kan daar tijd voor vrijmaken; wie echter wat uurtjes over heeft en een boek ter hand kan nemen, moet eens letten op wat zuster Angela zegt hoe clarissen lezen. Het is een slow-reading waarin je met aandacht en verwondering leest, je verdiept in de woorden die je op je in laat werken zodat je begrip krijgt, sympathie of empathie voor wat je vreemd is, en ten slotte waarin je die woorden laat doorwerken in je leven ten bate van je medemens en de wereld om je heen. Het geniale van dit concept is dat een leeswijze zodoende een leefwijze wordt. Zo lezen en leven kan in principe iedereen die de basisschool heeft doorlopen en die de discipline kan opbrengen om de schermpjes naast zich neer te leggen en de afleidingsmanoeuvres een halt toe te roepen. Dát moeten we doen in 2021 uitroepteken.
Het waren prachtige tranen van CNN-host Van Jones toen hem duidelijk werd dat Biden van Trump gewonnen had. Door heftige emoties overmand stamelde hij snikkend: het is makkelijker vanochtend een ouder te zijn; karakter doet er toe; een goed persoon zijn doet er toe. Wat een opluchting! Vier jaar had een grauwsluier gelegen over Amerika en ver daarbuiten vanwege het presidentschap van Donald J. Trump. Hoe moesten Amerikaanse ouders hun kinderen opvoeden met dit voorbeeld in het Witte Huis? Vreugdetranen bij Jones.
Tranen van verdriet en wanhoop waren er bij Greta Thunberg in New York september 2019 toen ze vertegenwoordigers van de Verenigde Naties toebeet: how dare you, hoe durven jullie onze toekomst te verkloten!? Ik heb niet het idee dat er inmiddels overal keihard gewerkt wordt om die toekomst begaanbaar te houden. Vergeefse tranen bij Greta?
Ik ging bij mezelf na wanneer ik voor het eerst (onbaatzuchtige) tranen had vergoten. Ik kom uit bij een film in de jaren 50 van de vorige eeuw die in de titel al tranen had: Tranen over Johannesburg (naar een boek van Alan Paton, uitgekomen in 1948). Nadien werd ik een krantenlezer, altijd was er reden om tranen te vergieten over steden en landen, de ellende van de mensen. Momenteel zijn er tranen over de toeslagenaffaire en over Honduras dat getroffen is door opeenvolgende orkanen. Amerika onder Biden sluit zich weer aan bij het klimaatakkoord van Parijs; als we niets doen wordt de planeet geroosterd, weet hij. Ik denk aan Jemen, de Rohingya’s, de Oeigoeren, de dappere mensen in Belarus, de burgeroorlog in Tigray, Ethiopië. Een pessimistische metafoor uit het christelijk arsenaal is “tranendal”. Is onze wereld inderdaad niet een tranendal? Dat brengt me naar Jezus van Nazareth. Zijn er van hem tranen bekend? Wis en waarachtig. Hij huilt bij het graf van zijn vriend Lazarus (Johannes 11, 35); menig pastor zal die tekst gebruikt hebben bij de uitvaartdienst van coronadoden. Hij barst in tranen uit om het Jeruzalem dat de profeten doodt: “zag u maar de weg naar de vrede” (Lucas 19, 41).
Moet ik in lacrimose termen over Goirle schrijven? Ik kreeg nogal wat reacties op mijn column tiny homes met tiny tuin. Velen vinden het beleid van de gemeente om te huilen. Straks staat op de hoek Kalverstraat – Tilburgseweg een “steenpuist” (dixit Deborah) die nooit meer uitgeknepen kan worden. Waar is nog ruimte voor starters, voor sociale woningbouw, voor cultuur … als de gemeente door blijft gaan met het geldgestuurde denken? Wat hebben we aan een gemeente die braaf de neoliberale agenda van Rutte uitvoert, die buigt naar het grote geld, die netjes binnen de lijntjes blijft lopen van wat verstandig geacht wordt? Hoe merk je nu in Goirle dat een radicaal andere levenswijze geboden is om onze wereld bewoonbaar en leefbaar te houden? Moet je niet van onder af beginnen (voab)? Waar zijn de initiatieven, de stimulansen, de prikkels? Waar blijft de gemeentelijke en politieke agenda die echt interessant zou zijn? Die het verschil zou gaan maken? Snif.
Nooit gedacht dat ik nog eens een column zou schrijven over de hoek Kalverstraat – Tilburgseweg, over de grond van Woonstichting Leystromen, over de tuin. Ik volg de eindeloze, jarenlange discussie in de raad met belangstelling én met droefenis. Wel of geen commerciële plint, drie, vier, vijf of zes bouwlagen, dure appartementen want de grond is duur, altijd weer (veel) geld voor haalbaarheidsonderzoeken, de parkeerplaatsenproblematiek, tot en met het als onzinnig afgeschreven voorstel van de SP om de tuin de tuin te laten, zoveel groen hebben we niet in het centrum. Belangstelling en droefenis, want er gaat geheid iets uitkomen dat de wanstaltigheid van Goirles centrum zal vergroten. Iemand uit mijn kennissenkring zegt nogal eens: hier word ik zo blij van. Dat zal ik niet gauw zeggen, maar wel werd ik blij van een ingeving over die veelbesproken hoek Kalverstraat – Tilburgseweg. Het idee is: tiny homes (40 t/m 55 m2) met een tiny tuin. Bouw tiny homes tegen de lelijke wanden aan, drie hoog. Alle homes worden verhuurd aan huurders onder de huurgrens in huizen die 100 % energieneutraal zijn en duurzaam gebouwd. Op de begane grond komen ouderen te wonen, op de eerste verdieping jonge starters, op de tweede verdieping (onder de puntdaken waarop zonnepanelen liggen) ook. Doorstroming op de begane grond wordt door de natuur geregeld, doorstroming op de verdiepingen kun je regelen door contracten van 10 jaar aan te bieden (ik ken voorbeelden in den lande). Aan de achterkant van de huizen loopt een straatje dat toegang geeft naar de voordeuren en de schuurtjes. Er komen geen parkeerplaatsen want in het plan is opgenomen dat de bewoners geen auto bezitten. Er zijn hooguit enkele (elektrische) deelauto’s. De mensen die er gaan wonen, oude mensen en jonge mensen, gaan met elkaar een commitment aan voor hand- en spandiensten, voor onderlinge hulp en contact. De jonge mensen verplichten zich tot het onderhouden van de tuin die voor hun huizen ligt, de tuin die dus naar de volstrekt niet onzinnige wens van de SP voor een deel behouden blijft tot genoegen van de bewoners en de centrumbewoners en heul Gool. Ik liep dus met dit idee rond, maar toen ik Marc van Ooijen las in NRC-H van 20 oktober dacht ik: vooruit met de geit, ik schrijf het op. Kop: “Het ouderenzorgbeleid moet radicaal anders.” Onderkop: “Stop kwetsbare ouderen niet langer in verpleeghuizen waar ze niet om hebben gevraagd. Tijd voor kleinschaligheid.” Citaat: “De regering moet het gedachtengoed van de positieve gezondheid uitgangspunt maken van haar beleid. Dan kunnen gemeenten met hun inwoners, woningcorporaties en zorgorganisaties de zorg en ondersteuning van hun (kwetsbare) ouderen in de praktijk brengen. Let wel: géén extra verpleeghuizen, maar kleinschalige woonvoorzieningen waar wonen en zorgen gebeurt in samenwerking tussen alle generaties, in nauwe samenwerking met zorgprofessionals.” Het is een godsgeschenk dat de grond van Leystromen is. De Woonstichting heeft een sociale taak. De gemeente idem dito. Ouderen en jongeren staan te trappelen. Maak ons blij met tiny homes en een tiny tuin.
Afgelopen zaterdag 19 september was er in de kathedrale basiliek van Sint-Jan Evangelist te ’s-Hertogenbosch een herdenkingsviering voor overleden religieuzen in de periode 1 maart tot 1 september. Maar liefst 180 namen werden met eerbied genoemd, aan Covid-19 overleden, overleden zonder test, of gewoon stokoud en der dagen zat. Het is een hele hap uit het toch al snel slinkende bestand van religieuzen in Nederland: zusters, broeders, fraters en paters. Hebben zij landelijk de nodige eer en dank gekregen voor de bewezen diensten? Nee, natuurlijk, want ondank is ’s werelds loon. Komende zondag 27 september neemt pastoor Martin van Zutphen afscheid van de Sint-Jan Onthoofding in Goirle; tegelijkertijd vertrekt diaken Jan van Amelsvoort. De kerk in Goirle heeft dan geen eigen clerus meer, de snel slinkende groep parochianen wordt dan bediend vanuit ’t Heike in Tilburg. Op 10 september was de uitvaart van Adrianus kardinaal Simonis (kardinalen hebben die volgorde in naamsaanduiding) uit de Catharinakathedraal in Utrecht. Stijn Fens in Trouw had een mooie en melancholieke “evaluatie” van de man; volgens hem en volgens de sprekers tijdens de uitvaart (Wim kardinaal Eijk, bisschop Gerard de Korte en prof. dr. Paul van Geest) was er na aanvankelijke verguizing toch waardering gegroeid voor de man. Eind goed al goed. Ik was het wel eens met Fens, ik word ook steeds milder. Al kon ik me goed herinneren hoe boos “we” waren op de jonge Simonis die tijdens het pastoraal concilie, waar de wind van vernieuwing en aggiornamento waaide (democratie, afschaffing celibaat, vrouw in het ambt), eigenhandig beginnende nieuwheid de nek omdraaide. Dat laatste vooral toen hij macht kreeg als bisschop van Rotterdam en vervolgens als aartsbisschop van Utrecht en kardinaal: als “prins” van de Rooms-katholieke Kerk. Bij de avondwake voor Maria van den Muijsenbergh-Geurts zat kardinaal Simonis in de kerkbank van de Sint-Jan in Goirle, eer bewijzend aan de vrouw die vele goede diensten had bewezen in de bisschoppelijke beleidscommissie. Bij die gelegenheid werd Simonis twee maal foutief aangesproken als “kardinaal Alfrink” iets wat hij goedgemutst over zich heen liet komen. Tussen haakjes: vanuit een uitzinnig progressieve hoek werd ooit gesuggereerd dat die Goirlese Maria ook een kardinaalshoed(je) waardig was. Terug naar de uitvaart van Simonis. Zijn grootste blunder was rond de affaire seksueel misbruik toen hij met droge ogen en welbewust bij Pauw en Witteman beweerde: ich habe es nicht gewusst. Dat was een witte leugen, waarvoor hij zich later verontschuldigd heeft. Huisvriend Paul van Geest echter zei dat die goede Ad zich “werkelijk” niet kon voorstellen wat daar allemaal gebeurd was aan vieze spelletjes (mijn woorden): dat was zo ver buiten zijn leefwereld dat het daarom ook waar was, hij hád het niet geweten. Ik geloofde Paul, vooral toen hij ons het beeld meegaf van een man die zijn sigaar rookte, postzegels verzamelde, op zijn huisorgeltje speelde, elke morgen de mis opdroeg en dacht in het vagevuur terecht te komen. Toen ik dat hoorde dacht ik: met Simonis is het rijke roomse leven voorbij, voorgoed voorbij.
Bijna alle zomergasten zijn goed dit jaar. Ik heb met genoegen gekeken naar Glen de Randamie (rapper Typhoon), Inez Weski, Jaap Goudsmit. Wel vond ik de avonden te lang, ik kneep er telkens een half uur of zoiets vanaf. De beste vond ik Carola Schouten, naar haar heb ik van begin tot einde gekeken. De wereld gaat ten onder aan kerels die zich zeer geschikt achten om te heersen, te regeren en te leiden: Trump, Xi, Poetin, Bolsonaro, Erdogan, Assad, Johnson, Netanjahu, Kaczynski, Orban, Loekasjenko, ik ben niet volledig. Ook ten onzent in de landelijke politiek zie je weinig zelftwijfel bij de haantjes de voorste, Rutte voorop. Maar Carola is anders. Met vrouwen als zij zou de wereld gered kunnen worden. Dit is de duivelse paradox: mensen die zich geschikt achten zijn het niet, mensen die zich ongeschikt achten zijn het juist wel. Prachtig waren haar tranen bij het filmfragment van The Two Popes bij het thema vergeving en de vraag of je geschikt bent voor het ambt. In de film vraagt Bergoglio zich dat af (hij denkt van niet), in het gesprek vraagt Carola Schouten zich dat af voor zich zelf. Als minister moet zij ingrijpende maatregelen treffen die nodig zijn voor het milieu, het klimaat, de houdbaarheid van de aarde; maar zij heeft altijd de individuele boer voor ogen, de concrete man of vrouw die getroffen wordt door de besluiten van de politiek. Een spagaat noemt Janine Abbring dat. De vakantie in Nederland bracht mij in contact met zo’n boerin. De hele avond gromden de tractoren op het land, het gras moest eraf want er werd een zwaar onweer voorspeld boven het Drentse land. De volgende ochtend was ik vroeg wakker en kuierde ik langs het Oranjekanaal naar de boerderij een paar honderd meter verder. Daar zette de boerin haar container aan de weg, en ik vroeg haar of het gras op tijd binnen was gehaald. Ja, goddank was dat gelukt en dankzij de loonwerker (300 euro per uur) die de klus had geklaard, eerder dan afgesproken. Ze was heel open over haar bedrijf: 80 ha grasland, 130 koeien. Het was de derde grasoogst dit jaar, een karige oogst die derde. Ze zouden gras moeten bijkopen. Nee, ook de mest van de koeien was te weinig, er moest ook kunstmest op. “Hier groeit eigenlijk niets”. Ze stond niet afwijzend tegenover de biologische gedachte, maar een collega een eind verderop die het probeerde had al drie jaar achtereen verlies geleden. Ja, er was een zoon die het bedrijf wilde overnemen, hij zou voor zware beslissingen komen te staan. Een vriendelijke, open, bezorgde vrouw, die mijlenver af staat van de jongens van Farmers Defence Force die Carola Schouten bedreigden. Toen ik later zomergast Carola zag besefte ik dat zij dit soort boeren, nee, deze concrete vrouw, voor ogen heeft als zij in bed ligt te woelen, in Spangen waar ze is blijven wonen in al haar eenvoud. Carola is een sieraad voor de ChristenUnie, een echte christen, een prachtvrouw.
“Meer troost”, zette Willem van der Kuijlen vorige week boven zijn interessante column. Sommige lezers zullen even op het verkeerde been zijn gezet en gedacht hebben aan de voormalige gemeentesecretaris van Goirle die Troost heet en die tegenwoordig Goirle bij Tilburg wil hebben. Het ging echter over Troost in de filosofie, de vertaling van het beroemde werk van Boëthius door Piet Gerbrandy. Ik wil het over “meer” hebben, waarbij het telkens de vraag is: meer of minder. We willen minder besmettingen, maar we krijgen meer. We willen dat zorgmedewerkers meer gaan verdienen, maar er is geen quorum in de Tweede Kamer als er gestemd moet worden over een motie van Wilders die hierom vraagt omdat de regeringspartijen weglopen. Schandalig. Ik zou wel wat minder verwarring willen. Als straks bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer opnieuw de machtsverdeling aan de orde is, lijkt me de Grote Keuze tussen neoliberale, Ruttiaanse vrijheid, of neolinkse afgedwongen verantwoordelijkheid en solidariteit. Meer geschiedenisonderwijs lijkt me nodig. Ik was in Kamp Westerbork, het was daar stervensdruk van dagjesmensen en ik hoorde twee kinderen aan elkaar uitleggen: hier hebben ze héél veel mensen doodgemaakt. Ik was in Ezumazijl, een gehucht bij Anjum, waar iemand me vertelde dat zijn woongenot letterlijk verknald wordt door stoeten motoren. Straks komt daar het tuftuf van plezierscheepvaart van Workum naar de fake-stad Esonstad bij als de verbreding van de sloot achter zijn huis klaar is. Ja, nu ben ik wel heel ver weg van Goirle, maar ik moest denken aan een bewoner van de Molenstraat die zijn woongenot aangetast weet door het plezier van motorrijders die zo hard mogelijk willen knallen: je hoort ze al van ver aankomen, ze razen langs je huis en je kunt nog lang nagenieten. Welke macht, welk gezag durft dit kabaal aan te pakken? Wat een kutplaats! schreeuwde die wielrenner toen hij vol in de remmen moest knijpen bij rotonde Rillaersebaan en het wijkje bij de surfplas. Ik ving dat lelijke expletief toevallig op. De automobilist had voorrang en nam die ook, de fietser dacht dat hij die had. Waarschijnlijk was hij een halve minuut eerder bij de rotonde Rillaersebaan – Tilburgseweg ook al bijna verongelukt. Zoals we van Leo van Zeeland weten is er in Tilburg en overal in Nederland voorrang voor de fietser, behalve in Goirle. Waar was trouwens gezag, macht en handhaving bij de Oostplas? De bende van het bermtoerisme kon alleen bestreden worden met een laag mest, koeien en geiten. Moet Goirle zich niet schamen? Meer opvoeding. Waar heeft de antiautoritaire opvoeding van de laatste vijftig jaren ons gebracht? Zijn onze kinderen niet opgegroeid met het idee dat het leven één groot feest is? Hoe moeten we ze nu nog duidelijk maken dat het feest voorbij is? Dat alles minder zal worden wil mens en planeet overleven? Zal die oproep van Jan Hoek (94) om het nog even vol te houden aankomen? Less is more, het wordt nog een hele klus om meer van het leven te maken met minder.
Op 16 juni bracht Nieuwsuur een hot item, het zou nog wekenlang de gemoederen bezig houden: de criteria die je kunt hanteren bij een tweede coronagolf voor de verdeling van schaarse IC-bedden. Hooggeleerde ethici hadden zich erover gebogen en een protocol opgesteld, de artsen waren er heel blij mee, werd al meteen gezegd. Zo hoefden ze zelf niet meer na te denken en die vreselijke beslissingen te nemen wie wel wie niet. Dat zou dan volautomatisch gaan volgens het protocol. Ethici zijn mensen die beroepshalve nadenken over het juiste handelen. Ze hadden bedacht dat het goed zou zijn eerst kortverblijvers op te nemen. Vervolgens dat voorrang van Covid-19 patiënten boven andere patiënten uit den boze zou zijn. Wel zouden mensen die bij de uitoefening van hun beroep besmet waren geraakt met het virus, terwijl ze onvoldoende beschermmiddelen hadden, voorrang dienen te krijgen. So far so good. Ik heb nergens de billijkheid van die criteria betwist gezien. Maar het leeftijdscriterium bracht de ethici in zwaar weer. Ze kwamen met overzichtelijke schijven van 1 – 20, 20 – 40, 40 – 60 en 60 – 80. Wie nog niet zo veel geleefd had zou voorrang moeten krijgen boven iemand die al heel wat leven had “gehad”. Mijn eerste gedachte was: fair enough (merkwaardig dat ik zulke beslissende dingen in het Engels denk), maar alras merkte ik dat die fairness lang niet bij iedereen in het oog sprong. Diezelfde avond liet staatssecretaris Martin van Rijn weten dat elk mens even waardevol is, en dat hij desnoods met een wet zou komen die dit criterium verbiedt. De hele politiek volgde hem. Ik heb me toen verbaasd over het onmiddellijke ethische aanvoelen van Martin van Rijn en de hele politiek versus het gedegen denkwerk van de ethici – sommige woordvoerders vergrijsd en bejaard (60 – 80). Waar komt dit verschil vandaan? Ik denk dat we hier stuiten op twee verschillende mensbeelden. De ethici beschouwen de mens kennelijk als individu, als een exemplaar van de soort; je kunt ze optellen en aftrekken, zelfs in een trechter stoppen (hallo Dunning, 1991), er rationeel beleid op loslaten, onderbrengen in protocollen en geautomatiseerde processen: heel handig, je hoeft niet langer na te denken en keuzes te maken. Martin van Rijn beschouwt de mens als een persoon, d.w.z. als uniek en onvervangbaar, iemand die in relatie staat met geliefden, van onschatbare waarde, niet iemand die je in een processor kunt stoppen. Als je zo denkt over de mens kun je weinig met het leeftijdscriterium. Moet je dan iemand oud en der dagen zat redden en een jong mens verloren laten gaan? Dat zal ik niet zeggen, maar het is mogelijk dat de oude mens – als het met hem/haar besproken wordt – zal zeggen: geef die jonge mens voorrang. Het lijkt me ethischer om je leven te geven, dan dat het van je afgenomen wordt ingevolge een protocol. Wat nog wel een puzzel is: hoe komt Martin van Rijn aan dit personalistisch mensbeeld? De gangbare politiek kan doorgaans veel beter uit de voeten met het individualistische …
53.000 mensen tekenden de petitie aan de regering om alleenstaande kinderen op te nemen uit de overvolle kampen uit Lesbos. Daar ging nog een paginagrote advertentie over heen van louter bekende namen, mensen met groot gezag in de Nederlandse samenleving, de crème de la crème, het puikje der natie. Ik dacht: dat kan het kabinet Rutte niet naast zich neerleggen, dat gaan ze doen. Dat dacht ik nog sterker toen de koning op 4 mei op de Dam had gezegd dat we niet moeten wegkijken. Werd het kabinet overvraagd? Was het een onmogelijke zaak? Ging het om duizenden kinderen? Welnee, om een twintigtal. Beschaafde landen zoals Duitsland, Portugal, Finland, Luxemburg, Kroatië en Frankrijk deden het wel. Maar Nederland niet. Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (VVD) vindt kinderen opnemen geen structurele oplossing; ze kunnen beter in Griekenland blijven. Hoe zullen die ondertekenaars en de koning zich nu voelen? Op z’n minst bescheten, dunkt me. Hetzelfde geldt voor de goede raad van CDA-prominenten in Noord-Brabant zoals Ernst Hirsch Ballin, Wil van der Kruijs en anderen om niet samen te werken met Forum voor Democratie van Thierry Baudet: driewerf doe het niet. Maar ze deden het toch. Hoe zullen Ernst en Wil zich voelen? Hetzelfde zal gelden voor de oproep van Jaap de Hoop Scheffer om een miljard euro te schenken aan Afrika voor de bestrijding van corona. Jaap is niet helemaal een stuurman aan de wal (zoals Dries van Agt wel toen hij de Palestijnse zaak ging bepleiten), want hij is voorzitter van de AIV, de Adviesraad Internationale Vraagstukken. De adviesraad zegt: dit is geen liefdadigheid maar in ons belang; we moeten het doen anders zitten we straks in deep shit. Zal ik eens voorspellen wat Rutte, Hoekstra en kompanen met dit advies gaan doen? Ze gaan met dit advies als ware het drielaags wc-papier hun gat afvegen. Jaap de Hoop Schepper zal zich bescheten voelen. Neem Coen Teulings, oud-directeur van het CPB en hoogleraar aan de universiteit van Utrecht. Ik lees graag zijn glasheldere macro-economische analyses; ze komen er op neer dat Nederland bijna alles verkeerd doet. Luister toch naar Coens goede raad. Maar, zult u zich hoofdschuddend afvragen, is deze columnist niet erg ver van Goirles’ belangen verwijderd geraakt? Misschien. Daarom vestig ik de aandacht op de prachtige adviezen van Leo van Zeeland (fervent fietser maar ook automobilist) de afgelopen weken in Goirles Belang. Hij schrijft over de meest fietsonvriendelijke gemeente van Nederland, en dat is Goirle. Goirle is straks de enige gemeente in Nederland waar vrijliggende fietspaden rond de rotondes geen voorrang hebben. De situatie op de rotonde Rillaersebaan – Abcovenseweg is een aanfluiting, jaren geleden al onder de aandacht gebracht door Mario de Kort. Denkt u ook dat ons luistergrage college van B&W naar zijn goede raad gaat handelen? Ja, toch!? Overigens lees ik corona als een dringend advies aan de wereld om samen te werken, solidair te zijn, de encycliek Laudato Si’ te herlezen, werkelijk iets te doen aan het milieu, het klimaat en het lot van de armen.
Schrijvend op paasmaandag keek ik terug op drie online paasmissen. Op NPO2 zag ik bisschop Harrie Smeets in de kathedraal van Roermond. Op VRT Een was het Parijs, een bisschop en een paar dominicanen. Normale kijkcijfers 60.000, nu 140.000. Ten slotte keek ik op de ARD naar de mis in de Sint Pieter, waar paus Franciscus voorging. Een en ander was enkel mogelijk door te zappen. Bij de paus bleef ik het langst hangen, tot en met zijn paaspreek en zijn zegen urbi et orbi. Hoe die preek te typeren? Ik zou zeggen: een bedroefde schets van de toestand in de wereld die een doornenkroon op het hoofd gedrukt heeft gekregen. De paus heeft geen divisies, zoals Stalin al wist. Hij kan alleen maar zacht oproepen oorlogen te staken, geen wapens meer te produceren, schulden vrij te schelden, wereldwijde solidariteit te betrachten. Hij legde de vinger op al de plekken waar het pijn doet; ik miste de Oeigoeren en de Rohinga's. Ik dacht: als de regeringsleiders eens naar die man zouden luisteren, de wereld zou ervan opknappen.Vervolgens keek ik naar Buitenhof waar Mathieu Segers en Arnoud Boot de onsolidaire Nederlandse opstelling in Europa onder de loep namen (Rutte, Hoekstra): reden om je als Nederlander diep te schamen. De online mis in onze eigen Sint Jan? Daar had ik geen tijd voor, maar op paasmaandag wel. Op YouTube, dankzij een opname van de LOG. Dat is het voordeel van deze ongelukkige tijd, dat je alles op je eigen tijd kunt bekijken en beluisteren. Ik las ergens dat de kerken misschien dankzij de online activiteiten zullen overleven, ze maken de grootste innovatie mee sinds de hervorming van Maarten Luther in de 16 eeuw. Ook de achterhaalde denominatiegrenzen worden afgebroken; je kerkt waar het gras groen is. Goed, op maandag keek ik naar Martin van Zutphen, de emeritus-pastoor die toch maar doorgaat in een compleet lege kerk, geflankeerd door diaken Jan van Amelsfoort en bijgestaan door een mij onbekende misdienaar. Het ritueel van de handenwassing (in veel kerken allang afgeschaft) wordt in de Goirlese Sint Jan wel uitgevoerd, en het leek nog zinvol ook. Rob Nederlof aan het orgel. Een mis van Jozef Baars in blik. Bij Rob dacht ik aan Factorium, onze muziekschool die ontmanteld wordt tot een zooitje zzp-ers. Ach, wat een armoede toch! In Duitsland is er 50 miljard om de cultuursector overeind te houden, in Nederland geen rooie cent. Kunnen we ons na 75 jaar niet alsnog bij Duitsland aansluiten als de zeventiende deelstaat? Van een lid van het Gemengd Koor Goirle kreeg ik een link waarin dirigente Gabrielka Clout met haar man Marcel van Dieren een verkorte Matteüspassie uitvoeren.Veel musici geven vanuit hun huis (zie Podium Witteman) visite-kaartjes af, sorry, verkeerd woord, het zijn meer kreten “wij zijn er nog”. Want waar zijn zij straks? Wat gaan de koren doen? Wat gaat ons arme CC Jan van Besouw doen? Bange vragen op een bedrukte, blauwe paasmaandag en niemand die het antwoord weet …
Het virus heeft wel een ironische naam, ik zal dat uitleggen. Corona betekent kroon. De mens, althans homo sapiens, is op de onzalige gedachte gekomen dat hij de kroon op de schepping is: de hoogste levensvorm. Nu is er sinds een paar maanden in China die nietige levensvorm opgedoken die vanwege haar kroonachtige gedaante “corona” wordt genoemd. Het coronavirus staat momenteel de mens naar het leven. Ik ben al heel lang vertrouwd met de gedachte dat er reden is om bescheiden te denken over “de mens”. Structuralistische filosofen, die in grote vergezichten en langdurige structuren denken, hebben het beeld gebruikt van de eb en de vloed der eeuwen waarin de mens gezien wordt als louter schuim aan het strand – kortstondig schuimend en dan weer verdwijnend. Ik geloof dat biologen algemeen van mening zijn dat de oudste en kleinste levensvormen, virussen en bacteriën, uiteindelijk sterker zullen blijken dan de mens, en de mensheid zullen overleven als de laatste levensvormen op aarde. Maken wij dat mee? We weten niet hoe dit virus zich zal ontwikkelen. In de Middeleeuwen halveerde de pest de bevolking, in 1919 stierven miljoenen mensen aan de Spaanse griep. Hiv, Mexicaanse griep, ebola en SARS zijn recente pogingen die nog ingedamd konden worden. Zullen we dat met corona ook klaarkrijgen? Natuurlijk, geen paniek. Maar we weten het niet. Stel dat het niet lukt en dat we eraan gaan? In dat geval moeten we toegeven dat homo deus het ernaar gemaakt heeft: wat een rotzooi laten wij achter in termen van klimaat, uitbuiting van de bronnen, vervuiling, roofbouw, oorlogen, vluchtelingenstromen. Gaan CDA, VVD, PVV en FVD het Vluchtelingenverdrag opzeggen? Kunnen de universele rechten van de mens bij het oud papier? Is het waar dat de waardengemeenschap die de Europese Unie zegt te zijn bij de Turks-Griekse grens met traangas op vluchtelingen heeft geschoten en zelfs met scherp? Wij kunnen ons zelf niet meer helpen, we hebben onze kans gehad, we verdienen het te sterven, het coronavirus is de uitvoerder van kosmische gerechtigheid. De koning sterft. De mens sterft. Wir setzen uns mit Tränen nieder. Met de klanken van Bachs Matthäuspassion nemen wij afscheid. Maar volgens het christelijk script is er leven na de coronadood. Jonge mensen zullen overleven. Zeg al de mensen vanaf de leeftijd van Greta Thunberg en jonger: zij erven de aarde die een woestijn zal zijn. Zij zullen de atoomwapens laten rotten, al het oorlogstuig zullen zij omsmeden tot ploegscharen. Zij zullen de aarde behoeden met alles wat weer groeit en bloeit. Zij zullen zich herkennen als vreemdelingen en vluchtelingen. Zij zullen alleen werken aan zinvolle werken: de werken van barmhartigheid, goed voedsel en heldere drank, duurzame kleding en nul-energie onderdak, liefdevolle zorg en de laatste eer. Voor iedereen, zonder grenzen. En God omringt dit jonge volk met zorg en liefde, koestert het als zijn oogappel. Zoals een arend over zijn jongen waakt en voortdurend erboven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt. Zo zal de HEER dit volk leiden (zie: Deuteronomium 32, 10-12).
Leuk, wat gastcolumnist Kees van Bohemen vorige week deed met Gossie. God zit veel mensen voor in de mond, dat geldt voor gelovige en ongelovige mensen, goeie en slechte, “geslacht en ongeslacht” – was dat Fons Jansen destijds met zijn Lachende Kerk of Wim Sonneveld met Frater Venantius, dat ben ik kwijt. Wat opvallend was aan de kerstpreek van paus Franciscus was niet dat God van de mensen houdt – dat geloven wij wel – maar dat hij óók van de slechtste mensen houdt. Wat weten wij van God? Filosofisch gesproken: niets. Maar de theologie probeert toch wel iets te zeggen, anders kan ze wel inpakken. Als katholieke jongen ben ik geneigd op te letten als de paus iets over God zegt. Zelf denk ik ook van alles over God, en ik vermoed dat dit met veel mensen het geval is: op een of andere manier is Godskennis een intiem weten. Waar ik ook van opkeek was het interview met Joris Vercammen; deze maand vertrekt hij als oudkatholieke aartsbisschop van Utrecht. Jammer, de goeie gaan, de slechte blijven, maar God houdt van iedereen dus ook van de katholieke aartsbisschop van Utrecht kardinaal Wim Eijk. Maar goed, Vercammen zei het volgende: “Ik meen dat je moet openstaan voor alles, zonder taboes. Geen vaststaande antwoorden. God kent ook geen taboes. In vreugde en verdriet wil de Geest ons iets duidelijk maken. Die openheid zorgt voor verbondenheid en participatie. En dat is waar de mensen naar snakken.” Trouw had als kop: “God kent geen taboes, en wij dus ook niet.” Ik dacht: wat kan het eenvoudig zijn: dat geworstel met de vrouw in het ambt (zowel in de rkk als aan de zware kant van de Reformatie), het celibaat, de acceptatie van een hele rits facts of life. God heeft er geen problemen mee, waarom maken wij die dan wel? Hoeft niet eerwaarde jongens en miskende meisjes! Maar ja, makkelijk praten, wij zijn God niet. Ik heb te doen met die verschrikkelijke keuze tussen de Heikese kerk en de Heuvelse kerk. Heike is de oudste en onverkoopbaar, Heuvel is de beeldbepalende kerk van Tilburg (wist u dat Heike én Heuvel samen met onze Sint Jan tot één en dezelfde parochie horen: De Goede Herder? Het gaat ons dus ook enigszins aan). De Heuvelse kerk schijnt verkoopbaar te zijn, er zijn kopers/kapers op de kust. Er is maar één manier om beide kerken (en hetzelfde geldt voor de Sint Jan in Goirle) open te houden voor de eredienst: door een forse toename van het kerkbezoek: elke zondag volle bak en een redelijke duit in het zakje, dan is er niets aan de hand. Maar dat zal niet gebeuren. In de jaaroverzichten en de terugblikken over het vorige decennium werd gemeld dat het kerkbezoek weer is teruggelopen. Gelovig of ongelovig, goed of slecht, geslacht of ongeslacht: de huidige mens kiest ervoor om niet naar de kerk te gaan. Wat zou God daar van vinden? Zou het Hem/Haar iets uitmaken? Vraagje voor Franciscus en Joris.
In de middag schrijf ik de column. 's Ochtends heb ik op het NOS radiojournaal gehoord over daklozen. Het Leger des Heils trekt aan de alarmbel: in tien jaar tijd is het aantal daklozen verdubbeld, het aantal blijft groeien, maar de gemeentes – ook al weer een nieuwe verantwoordelijkheid door de rijksoverheid over de schutting van dit fantastische land gekieperd – geven steeds minder geld. De avond tevoren heb ik in Letter & Geest (Trouw 19 oktober 2019) een interview gelezen met de Duitse socioloog Heinz Bude, onder de titel: Ontspoorde ongelijkheid. Hij spreekt over zijn boek “Solidariteit, de toekomst van een grote gedachte.” Over solidariteit hadden “we” het in de jaren 60 van de vorige eeuw, maar Bude wil het stof afblazen van het idee; hij voorziet dat het een grote toekomst heeft. We hebben belang bij solidariteit, want als we niet rechtvaardig en solidair zijn dan gaan we er allemaal aan: mens, dier en aarde. Nu moet ik een zonde opbiechten. In de zaterdagbijlage van de NRC lees ik altijd de autorubriek van Bas van Putten. Ik lees over zijn testritten in auto's die vaak meer dan een ton kosten. Optrekken naar 100 meter in 3,4 seconden. Ik schep er een kinderlijk en kinderachtig genoegen in: dromen over zo'n auto. Ik heb nooit een auto gehad. Maar nu denk ik vooral terug aan een ervaring onlangs in Eindhoven. Ik was door de straatpastor uitgenodigd om eens langs te komen bij zijn woensdagmiddagviering in de Catharinakerk voor dak- en thuislozen om daarna met hen aan tafel te gaan voor een gratis lunch. En zo zat ik na een korte viering van 15 minuten met life orgelspel, een welgekozen tekst, een bemoedigend woord, een paar voorbedes, aan tafel met allerlei mensen “met een verhaal”. Pechvogels, gestoorde mensen, verslaafden, vervelende én leuke gasten. De soep werd uitgediend, de mand met gesmeerde boterhammen ging diverse keren rond, een appel als dessert. Na de maaltijd keek ik samen met een tafelgast uit het raam naar een Audi die daar foutief geparkeerd stond. Hij wist mij te vertellen: die kost meer dan 100.000 euro … is ie van u? Ik had een stropdas om en was in pak. Ik ben nog nooit zo blij geweest dat ik geen auto had. Geheel naar waarheid kon ik hem vertellen: nee, die is niet van mij, ik heb geen auto, kijk, daar staat mijn vervoer, mijn vouwfiets. Een moment voelde ik me een rechtvaardige, iemand die solidair is, een goed gevoel waarmee geen dakloze geholpen is. En nu vraag ik me af waarom Audi audi heet. Het Latijnse audi betekent luister, of hoor. Ik ken nog de bede uit mijn oude dagmissaal: Domine, ex-audi orationem meam, Heer, verhoor mijn gebed. Ik geloof niet dat de wereld veel gebaat is bij Audi en consorten die in 3,4 seconden 100 meter overbruggen (langzaam eigenlijk als een hardloper al onder de tien seconden blijft). Maar dat de wereld moet luisteren naar de vele noden lijkt me wel zeker. Ex-audi, Domine.
Onlangs verscheen Rutger Bregman, De meeste mensen deugen (de Correspondent; 528 blz.). Het is een prikkelende titel die veel discussie oproept in kringen waar graag gediscussieerd wordt. Bregman stelt: “mensen denken over het algemeen dat de meeste mensen NIET deugen, maar wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de meeste mensen wel degelijk deugen.” Leve de wetenschap, zeg ik altijd maar. Waarom denken zo veel mensen van niet? Waarom houden zij er zo’n zwartgallig mensbeeld op na? Volgens Bregman is dat de schuld van de bijbel, het christendom, Augustinus, Luther en Calvijn en de Dordtse catechismus die leert dat de mens verdorven is, onbekwaam tot enig goed. De vermaledijde erfzonde. Weg met die ballast van dat denken, zegt Bregman, weg met die negativiteit; ga eindelijk eens zien dat de meeste mensen deugen, dat je de mens best wel kunt vertrouwen. Het zal een enorme maatschappelijke verbetering tot gevolg hebben. Controles op de werkvloer zijn niet nodig, verantwoordelijke en zelfsturende teams zullen hun werk goed doen; het basisloon kan veilig worden ingevoerd want je kunt er op vertrouwen dat alle noodzakelijke werkzaamheden vervuld zullen worden. Als u mij nu vraagt wat ik hiervan vind, dan zal ik het u zeggen. Ik geloof óók dat de meeste mensen deugen. In principe heeft God de mens goed geschapen, zeer goed zelfs, naar zijn beeld en gelijkenis, zegt Genesis. De bijbel heeft géén zwartgallig mensbeeld. Maar de bijbel heeft wel een realistisch mensbeeld als ze signaleert dat er iets mis is gegaan in de geschiedenis van de mens: er is ondeugd binnengeslopen, kruipend als een slippery slang, sprekend met de gespleten tong van de duivel. Doodzonde, dagelijkse zonde, verslaving, rottigheid, ondeugd. Mensen die deugen moeten strijden tegen de ondeugd, een strijd die levenslang duurt. Luister naar de realist Paulus, hij kent de mens, hij kent zich zelf: “Ik wíl het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet zelf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst” (Rom. 7, 18 – 20). Je kunt zeggen: ho ho, Paulus, kan het een tandje minder? Maar me lijkt dat hij een treffende beschrijving geeft van ons gedrag in de klimaatcrisis. We willen wel, maar we kunnen niet. Hannah Arendt sprak na WOII over de banaliteit van het kwaad. En vandaag: hoe banaal zijn drugs niet geworden in partyland Nederland? Welke blije gebruiker kan nog beweren dat pilletjes en lijntjes onschuldige genoegens zijn na de moord op Derk Wiersum (1975). Bregman heeft zijn boek een aanmatigende ondertitel meegegeven: een nieuwe geschiedenis van de mens. Wat is nieuw? Ik zou denken dat het om dezelfde geschiedenis gaat, het eeuwenoude liedje. De somberheid van Dordrecht heb ik als katholieke jongen niet. Ik geloof dat de meeste mensen deugen, zeker de mensen die ik meestal tegenkom; maar dat deugen is bedreigd, rottigheid is altijd binnen handbereik.
Een interessante gastcolumn schreef filosoof Willem van der Kuijlen vorige week over de Goirlese roman van Norbert de Vries, Hieromdat. Hij vat de zijns inziens geldige cirkelredenering zo samen: “Waarom zijn we hier eigenlijk? Omdat we hier zijn, gekkie.” Ik ga mee in zijn enthousiaste aanbeveling, zij het dat ik een theologische reserve heb. Ja, in Hieromdat blijft het niet bij de dooddoener van het lied: we are here, because we are here. De romanpersonages zijn hier óók om te genieten van uitgelezen regels van vergeten dichters en zich te verblijden met spitse Latijnse spreuken: die zijn er ook, dus waarom zou je er niet van genieten? Ze hebben er plezier in om te zoeken naar de herkomst van gewone en ongewone woorden. Ze vermaken elkaar met onbenullige weetjes. Daarmee weten drie ambtenaren ten gemeentehuize hun zinloze bestaan van papier rondschuiven draaglijk te maken. Daarbij komen ze in een opwindende situatie terecht waarin een moord moet worden opgelost, wat in dit ondermaanse toch als een zinvolle bezigheid geldt. Van der Kuijlen: “Alles draait om Goirle en Goirle is de naam van het universum dat de auteur zich zodoende schept. Wat schiet een lezer hier mee op? Lees het! Lees het nog eens, want dan is het opeens een heel ander boek. Merk dan ook hoe Goirle zelf opeens een andere, een veel mooiere, zelfs de beste plek is om te zijn.” Nu mijn theologische reserve. Waarom zijn we hier? Om ons eigen, solipsistische universum te scheppen? Om voor God te spelen? Dat kan ik niet geloven, daar komt juist alle narigheid van: de moord op de natuur, de uitbuiting van de aarde, de verkrachting van de menselijke verhoudingen. We kunnen beter vasthouden aan het aloude antwoord: we zijn hier om God te eren en te dienen. Als je in het bijbelse verhaal meegaat dan geloof je dat God het universum, de dieren, de mensen schept als zeer goed. In het licht van de narigheid die ons elke dag bespringt via de media, weten we wat hier onze opdracht is: we zijn hier om de moord op de natuur op te lossen, we zijn hier om een andere dan de uitbuitende benadering van de aarde te beproeven, we zijn hier om te werken aan rechtvaardige verhoudingen tussen de mensen en ten opzichte van de dieren, we zijn hier om de vluchteling bij ons op te nemen. Deze dienst wordt van ons gevraagd, door deze dienst eren we God en leiden we een zinvol leven. Had ik het over de bijbel? Lees dat boek, lees het nog eens, want dan is het opeens een heel ander boek. Merk dan ook hoe deze wereld opeens een veel mooiere plek is, ja zelfs de beste plek om te zijn. Naar de maan? Naar Mars? Nee, dank u, geef mij maar deze wereld. Dan is er ook plaats voor de Goirlese roman van Norbert de Vries, dan is er ook nog ruimte om te genieten van vergeten dichters, Latijnse spreuken en mysterieuze woorden.
Afgelopen maandag was het “hoogfeest” zonder dat we een dag vrij kregen: de geboorte van Johannes de Doper. Ik kom er op vanwege het samengaan van de parochies in Riel, Alphen, Ulicoten, Baarle-Nassau en Chaam. Twintig jaar jaar geleden fuseerden de drie parochies van Goirle, er werd gezocht naar een nieuwe naam. De drie parochies heetten Johannes Onthoofding, Maria Boodschap en Heilige Geest. Er werd geen naam gevonden; de nieuwe parochie ging “parochie Goirle” heten, een naam van niks. Een aantal jaren later moest er weer gefuseerd worden: alle parochies ten zuiden van de spoorlijn die Tilburg verdeelt. Parochianen mochten namen voorstellen, met reden erbij. Ik heb toen een voorstel gedaan, nl. parochie Johannes de Doper. Mijn motivering was dat het een bescheiden naam is, een naam met belofte, een naam met kritische potentie. Ik vond dat wij als parochie niet veel pretenties moesten hebben, we konden beter proberen ons voor te bereiden op een christelijk leven. Mijn voorstel werd niet overgenomen; het werd parochie De Goede Herder. Ik was er niet blij mee, het klonk me te veel 1920 met bijbehorend kerkbeeld. In het fusieproces van de zes parochies aan de westgrens van Goirle, alle behorend tot het bisdom Breda, was er ook een volksraadpleging tot naamgeving. Ik deed niet mee, ik hoor ook niet bij dat bisdom. De uitslag frappeerde mij: het werd Johannes de Doper. Vanuit een shortlist kozen 140 mensen van de 280 voor deze naam: Johannes zal hij heten. Ik lees nergens een motivering, dat mag ik dus zelf invullen. Johannes de Doper lijkt mij een profeet voor deze tijd. Vrouwen krijgen steeds later kinderen, soms is het waarlijk een wonder dat er nog een kind komt. Dit is het verhaal van Elisabeth en Zacharias, de ouders van Johannes. Daarnaast is er moed voor nodig, een groot vertrouwen, om überhaupt nog een kind op de wereld te zetten. De wereld verandert langzaam maar zeker in een woestijn. Dat is niet alleen zo in Afrika en in grote delen van de wereld waar op gigantische schaal hout wordt gekapt, maar zelfs in het groene Nederland. Met behulp van kunstmest, insecticiden en onkruidverdelgers worden wel gewassen aan de grond afgedwongen, maar ecologisch gezien is de bodem zo dood als een pier. Er groeit alleen wat er moet groeien, er leven geen dieren meer die altijd in de bodem een habitat hadden. Alles is kapot en dood: woestijn. Welnu: Johannes de Doper is de profeet die in de woestijn leeft. Hij leeft van sprinkhanen en wilde honing. Hij heeft een uiterst geringe footprint. Johannes leeft een voorbeeldig leven, een voorbeeld dat we op een of andere manier moeten omarmen wil de aarde nog een kans krijgen om gered te worden. Waarschijnlijk is het al te laat. Maar door de parochie naar Johannes de Doper te noemen zegt deze parochie luid en duidelijk: je kunt je nog bekeren, je kunt van levenswijze veranderen. Maak ruimte voor wie na jou komt: je kinderen en kleinkinderen. Doe het sakkerju.
Was u ook kapot van IPBES, het biodiversiteitspanel van de VN? Na een studie van jaren is er de consensus dat de natuur wereldwijd in ongekend tempo achteruit gaat. We halen zoveel grondstoffen uit de natuur dat die daarvan onvoldoende herstelt; de helft van de eco-systemen is ernstig aangetast, plant- en diersoorten verdwijnen in een razend tempo, binnen enkele decennia sterven een miljoen soorten uit. Een paar dagen stonden de kranten er vol van. Misschien was u even kapot, maar dat ging over. Misschien hebt u een moment gedacht: dat biodiversiteitsteam van Goirle, we moeten maar eens ophouden daar lacherig over te doen. Misschien nam u zich voor die tegels en dat kunstgras weer uit de tuin te verwijderen, want alle beetjes helpen, zegt het rapport. We moeten echt van levenswijze veranderen, anders gaan we er aan. Boeien? Over tot de orde van de dag? Het lijkt wel alsof de mensheid op een onbewust niveau besloten heeft tot zelfmoord. We maken ons momenteel in Goirle drukker over de subsidie aan Factorium. Vanwege taxi-kosten van een paar kinderen die vergoed moeten worden, dreigt kaalslag van het culturele leven in Goirle. Dat is óók erg, maar er valt nog wat aan te doen: de leden van de gemeenteraad kunnen straks het voorstel van de wethouder van financiën en cultuur, Johan Swaans, wegstemmen en de subsidie handhaven. Was het met de biodiversiteit maar even gemakkelijk. Nu was ik onlangs in Megen, bij de zusters clarissen. Daar zag ik een levenswijze die de wereld nodig heeft. Eenvoudig leven, weinig consumeren, eten uit de eigen tuin, geen vlees, geen vliegreizen, een kleine footprint, en ze planten zich niet voort; aan de overbevolking werken ze niet mee. Met de abdis, zuster Angela, sprak ik over “bidden en werken” dat structuur geeft aan het monastieke leven. Maar tot mijn verrassing corrigeerde ze me. Bidden en werken is benedictijns, zei ze, maar de spiritualiteit van Franciscus en Clara is eerder “bidden en waken”. Daar heb ik dagenlang op lopen kauwen, totdat ik het zag. De oproep om te waken komt uit het verhaal van Jezus in Getsemane vlak voor the Passion, zeg maar, voor wie dat verhaal niet kent. Hij vraagt zijn leerlingen om bij hem te waken in de nacht die voorafgaat aan zijn sterven aan het kruis. Het verhaal gaat dat zij dat niet opbrengen, ze vallen in slaap, keer op keer. Maar deze stoere meiden leven dus in de modus van waken (werken mag inderdaad geen naam hebben, ze houden nauwelijks hun hoofd boven water, van hosties bakken word je niet vet): ze zijn aanwezig bij het sterven van Jezus – en als een teken voor onze tijd zijn zij aanwezig bij het sterven van de mensheid. Dat verhindert hun niet om een aantal keren per dag Gods lof te zingen en een cultureel hoogstaand leven te leiden in een prachtige omgeving en in een prachtig gebouw dat stamt uit 1721. Steengoed! Bent u wakker, of draait u zich nog eens om?