Beschouwing bij Stabat Mater, zondag 8 oktober 2023 15.00 uur

Oorlog in het heilig land, arme Palestijnen arme Israeli, qui non fleret, wie is niet in tranen …

Stabat Mater gaat over groot verdriet. Mater dolorosa: de moeder door smart bevangen en met tranen langs haar wangen (1). O quam tristis. Je hoeft geen Latijn te kennen en toch versta je het wel. Hoe verdrietig (2). Qui non fleret: wie voelt er géén tranen komen (3). De vierde strofe gaat over mijn hart, cor meum: ik wil mijn hart aan hem verpanden, laat mij dan van liefde branden (4). De vijfde strofe die Da Capo zingt, spreekt de moeder aan: Sancta mater, heilige moeder (5). Wat vragen wij aan die heilige moeder? Sim defensus in die iudicii: wees mijn voorspraak op de dag van het oordeel (6). De laatste strofe geef ik helemaal: Quando corpus morietur / fac ut animae donetur / paradisi gloria: in de vertaling van Willem Wilmink door Wil Pullens voor te dragen: en mijn ziel, als ‘t lijf moet sterven, de verrukking doet verwerven die de hemel ons bereidt (7). Dan hebben we 7 van de 20 strofen uit deze lange hymne gehoord.

Maria die staat naast (iuxta) het kruis van haar zoon is een van de krachtigste beelden van het christendom. Het beeld dat het evenaart is de piëta: Maria met het dode lichaam van haar zoon op haar schoot.

Ik heb wel eens beweerd – ik weet niet of het origineel is of dat ik het ergens heb opgediept – dat het christendom een uit de hand gelopen rouwproces is. Ga maar na: in elke eucharistieviering die waar ook ter wereld gehouden wordt, klinken na de consecratie de woorden: als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt. Wat hier verkondigd wordt en herinnerd is zo’n 2000 jaar geleden. En nog steeds herinneren we ons en nog steeds rouwen we. Een uit de hand gelopen rouwproces.

Rouwen hoeft niet meteen na de dood van een geliefd persoon op gang te komen. In eerste instantie is er het groot verdriet, maar de rouw kan soms wachten, komt soms niet op gang, wordt verdrongen tot schade van de achterblijver. Goed rouwen heeft te maken met de vraag: hoe verder …

Het is misschien goed om op te merken dat na de dood van Jezus aan het kruis er vijftien jaren voorbij gingen voordat Paulus ging schrijven over wat er gebeurd was met Jezus. Het duurde tot de jaren 70 en 80 van de eerste eeuw voordat Marcus zijn verhaal over Jezus ging schrijven, gevolgd door Matteüs en Lucas die zich op hem baseerden, maar die gedeeltelijk ook eigen bronnen hadden. De laatste die ging schrijven was aan het eind van de eeuw Johannes, traditioneel aangeduid als de geliefde leerling; hij had veel tijd nodig om zijn visie op die Jezus tot rijpheid te laten komen en zijn magistraal evangelie te schrijven.

Stabat Mater, de tekst waarmee we ons vandaag bezig houden, is uit de dertiende eeuw (mogelijk van Bonaventura). Volgens Wikipedia hebben in de loop der eeuwen 600 componisten de ontroerende tekst op muziek gezet. Misschien kun je zeggen dat er geen tekst is die zo vaak getoonzet is als juist het Stabat Mater. Dit gebeurt niet als de gebeurtenis waarover het dicht en zingt niet zo’n enorme impact heeft gehad. Giovanni Pergolesi (1710 – 1736) is de meest bekende toondichter, hij brengt de hymne Stabat Mater naar ons toe anno 2023.

Ik moet iets zeggen over 2023. Toen Diny Sperber mij vroeg voor deze inleiding was er de verschrikkelijke aardbeving in het zuiden van Turkije, in Antakya, het vroegere Antiochië, waar de al vermelde Paulus rondtrok en vertelde van de kruisdood van Jezus. Ik herinner me de verwoesting, de ingestorte huizen, de 50.000 mensen die omkwamen. Bijzonder staat me het beeld bij van een man die zijn vrouw en kinderen verloren had en zat te treuren naast het gebouw waaronder zijn liefsten bedolven waren. Ik dacht toen: stabat/sedet pater dolorosus. Hier hoort ook een gedicht bij, een klaagzang en componist als Pergolesi die die arme man en al die overlevenden er misschien doorheen trekt en een vorm geeft aan hun rouw ...

Op 3 september had NRC een update over die stad, zeven maanden na de ramp. De kop luidt: Pijn en puin heersen nog steeds in Antakya. De bovenkop is wat langer en is een soort samenvatting van een lang en pijnlijk artikel: “Zeven maanden na de aardbeving in Turkije ziet de zwaar getroffen stad Antakya er nog altijd uit als na een bombardement. In containers en tenten proberen inwoners iets als een leven te leiden. Voor rouw om de doden is nauwelijks plaats.”

Was u het eigenlijk al vergeten? Dagelijks hebben we een bittere portie Oekraïne: de bombardementen dáár op flatgebouwen, huizen, scholen, kathedralen, ziekenhuizen, fabrieken, stuwdammen, kindercrèches, winkelcentra. Op ons netvlies nog steeds de radeloze mensen die in de lente en zomer moesten vluchten voor het vuur, voor het water, voor de modderstromen over heel de wereld. Onlangs de verschrikkelijke aardbeving in het Atlasgebergte in Marokko, en een paar dagen later die alles wegvagende watervloed aan de Libische kust, gisteren Gaza en Israel. Wie heeft er vandaag ruimte om nog terug te denken aan die aardbeving in Turkije begin februari?

Het is goed dat we Stabat Mater hebben. Pars pro toto. Het staat voor al die rampen waar moeders en vaders, dochters en zonen, kinderen en grijsaards, geschokt neerzitten in groot verdriet.

Hoe moet het verder? Hoe moeten al die geschokten verder? Er worden bloemen gelegd, dat is de eerste reactie. Er komen monumenten, muren met foto’s en namen: dit zijn de namen. Herdenkingen, toespraken. In het Turkije-artikel komt een man aan het woord die na de ramp naar Izmir uitweek en daar een nieuw bestaan probeerde op te bouwen. Maar hij zat diep in de put. “Pas toen we terugkeerden naar Antakya, zo zegt hij, en daar opnieuw begonnen, ging het weer beter. Het was een vorm van therapie.” Dit doet me denken aan het einde van het Matteüsevangelie na de kruisiging. De geschokte leerlingen krijgen te horen: “Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze Mij zien.” Het is een van de verrijzenisverhalen waar we niet meer in geloven, maar waar toch een diepe wijsheid in zit. Rouwen is de draad weer oppakken, je moet toch verder. Maar hoe dan, vraagt de vertwijfelde mens.

Wij zitten in een voormalige kapel, we zitten hier met een overwegend geseculariseerd gezelschap, de meeste van ons geloven niet in God. Hoe komt dat, dat we niet meer geloven? Dat komt door een aardbeving. De aardbeving van 1755 in Lissabon, u bent die vast vergeten. Lissabon 1 november 1755 om 9.40 uur in de ochtend. De mensen zaten in de kerk, het was Allerheiligen toen ze bedolven werden onder het puin. Een tsunami vanuit de zee deed iedereen die het overleefd had alsnog verdrinken. De aardbeving maakte een enorme indruk in Europa. Waar was God, vroegen de mensen. Het eenvoudige antwoord op die vraag werd: er is geen God. Lissabon 1755 wordt als het begin gezien van de secularisatie, het moderne ongeloof, de ontkerkelijking die doorgaat tot in onze dagen …

Hoe pak je de draad weer op? Misschien door te zingen, misschien door muziek, misschien door de verheven woorden van de hymne je eigen te maken. Pergolesi stierf toen hij 26 jaar oud was, zijn moeder zal – zoals Maria de moeder van Jezus – er kapot van zijn geweest. Hij heeft zijn Stabat Mater misschien wel voor háár geschreven, zodat er na zijn dood nog deze troost was.

De man in Antakya die naast de puinhoop zat zei: en toch moet je dankbaar zijn voor het leven. De tekstdichter van de hymne heeft als laatste woord paradisi gloria, de glorie van het paradijs als perspectief. Job zei (en vele vromen na hem): de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, geprezen zij zijn eeuwige naam …

Mij is gevraagd theologische opmerkingen te plaatsen, ik weet niet of u het al theologisch vindt tot dusver. Zo niet dan nog dit: Als je niet in God gelooft heb je het gemakkelijk: het is zoals het is wat moet je er verder van zeggen? Als je wel in God gelooft is de vraag: in welke God, of anders gezegd, wat is je godsbeeld dan? Ik zal me beperken tot het christelijke godsbeeld, uit die traditie stamt het Stabat Mater. We hebben dan te maken met een machteloze, nederige, ja vernederde God die mens geworden is en sterft aan het kruis. Paradoxaler wijze is het Kruis het teken van geloof, hoop en liefde geworden: met de dood van Jezus is het niet voorbij. Hij staat op, hij leeft, dat is de paasboodschap van het christendom. Opstanding is het hoopvolle antwoord op alle verdriet en wanhoop. Niet voor niets staat aan het begin van de hymne het woord: Stabat. Stabat is de positie: de Mater staat, zij staat op. Er is leven na de dood. Maar misschien verlies ik u nu, en moet ik u gauw overgeven aan koor en orkest, aan dirigent Leander Schoormans. Troost ons …

(In de volle Annetje van Puijenbroek-kapel van CC Jan van Besouw zaten 200 mensen; met dit concert vierde Vocaal Ensemble Da Capo zijn uitgestelde jubileum (30 jaar).